Coördinatoren Fonny en Guido: "Koffiepauzes zijn cruciaal bij Don Bosco"

In de laatste 'Koerier' (het halfjaarlijks tijdschrift van Jeugddienst Don Bosco) lazen we een groot dubbelinterview met coördinatoren Fonny Grootjans en Guido Stoop. We delen het graag.

Op de foto: een archiefbeeld van een van de koffiepauzes van Jeugddienst Don Bosco - met toen al: Fonny en Guido.

Hoe lang werk jij al bij Jeugddienst Don Bosco?

Fonny: Ik ben gestart met een vervangingscontract in ­september 2011. Dat werd verlengd en uiteindelijk heb ik ­9 jaar als stafmedewerker Internationaal gewerkt. Ik ben 2 jaar geleden weggegaan en sinds augustus 2022 werk ik hier opnieuw, nu als coördinator. Een speciale formule. (lacht)
Guido: Ik was internaatsopvoeder en gaf les in Don Bosco Woluwe. In augustus 1994 heb ik op vraag van de salesianen, om de vrijetijdssector uit te bouwen, Kaderschool Don Bosco erbij genomen. Dat was toen ook al een organisatie die ­getrokken werd door vrijwilligers. In september 1996 ben ik officieel halftijds aangeworven.

Ben jij Don Boscoanimator geweest?

Fonny: Toen de dino’s nog ­leefden… Lang geleden, in het jaar 2000 ben ik gestart als animator op Don Bosco Groene Zone in Heverlee. Mijn zus had me de oren van mijn kop gezaagd om het toch maar eens een weekje te proberen. Ik ben er 13 jaar gebleven. Ik ben gegroeid van hulpanimator naar pleinleiding en zo heb ik ook Jeugddienst Don Bosco leren kennen als vrijwilliger. Ondertussen gaat mijn oudste zoontje ook naar een Don Boscospeelplein.
Guido: Ik ben Don Boscoanimator geworden in de jaren 80. Eerst twee weken in Oud-Heverlee. Dat was toen nog in groepjes – ­ik vond dat maar niks. Als kind speelde ik op straat. Luisteren naar een animator die zegt wat je moet spelen, dat zat niet in mijn genen. Toen ben ik verzeild geraakt op de wijkspeelpleinen van Leuven. Dat was echt de hemel op aarde. Ik werd ­animator, hoofdanimator – tegen mijn goesting want ik was liever gewoon animator – en dan ­pleinverantwoordelijke. Ik heb het tien jaar gedaan en ben via die weg ook in ‘het bureau’ van de Kaderschool gerold, wat nu de stuurgroep Vorming is. De wijkspelen zijn nog altijd een stuk van mijn leven. Daar is een vriendengroep uit ontstaan die nog jaarlijks samenkomt.
Fonny: Bij mij is dat ook zo. Ik heb op het speelplein een vriendengroep voor het leven opgebouwd. Het is ondertussen een hele bende met partners en kinderen erbij. Maar ooh zo leuk als we allen samen afspreken. 

"Sjoefoemi heeft veel in beweging gebracht"
Welk moment zal je altijd bijblijven?

Fonny: Met vijf enthousiaste jongeren trokken we naar Zambia om vorming te geven aan de animatoren ter plaatse. We werden ontvangen door de salesianen en meteen uitgenodigd voor de Engelstalige mis. ­De jongeren wisten dat ze dat konden ­verwachten. Voor een viering die minstens 2,5 uur zou duren, namen we achteraan in de kerk plaats. We dachten dat we zo ­incognito konden blijven. De priester verzocht ons na tien minuten om op de eerste rij te komen zitten, en ik mocht vertellen wie we waren en wat we kwamen doen. Maar dat was nog niet alles. Alle 250 aanwezigen kwamen ons op het einde van de mis een hand geven en persoonlijk verwelkomen. Ik vond dat geweldig, die Don Boscogastvrijheid en het enthousiasme van die mensen.
Guido: Sjoefoemi in de Hoge Rielen: er was een terrein ­afgebakend en in het zand waren er nagels verstopt. ­Een animator vastgebonden aan een groot kruis en gedragen door vier andere animatoren moest met een metaaldetector de nagels zoeken. Ik stond naast iemand die zijn hoofd schudde en vol verbazing zei: ‘Hoe komen ze erbij? Hoe komen ze erbij?’
Fonny: Het memorabele instructorenweekend met als thema ‘Après-Skuido’. Allemaal waren we verkleed in Tiroleroutfit, we deden aan kaasbolrollen van de Heiberg, aten kaasfondue en hielden een Tiroleravond in Kessel-Lo. Hilarisch!
Guido: Ook nog Sjoefoemi. Er was een grote open ruimte met daarnaast een bos. Op een bepaald moment zag ik een zetel voorbijkomen met een geblinddoekte animator erin. Ongelofelijk grappig beeld. Sjoefoemi heeft veel in beweging gebracht.
Fonny: Sjoefoemi Zingt, dat vind ik ook altijd een hoogtepunt. Je spoort op voorhand je collega’s aan die aangeven dat ze dat niet graag doen en schrik hebben van een podium. Op de avond zelf zie je ze dan in een ABBA-pakje volledig uit de bol gaan voor 250 animatoren die aan het zingen en dansen zijn. Dat geeft een warm gevoel van verbondenheid dat je samen zoveel plezier kan maken.

Wat is jouw taak als coördinator?

Fonny: Ervoor zorgen dat er plezier gemaakt wordt.
Guido: Het was wel wat zoeken in het begin, maar de afbakening is duidelijk. Ik bied ondersteuning op het gebied van administratie, financiën en juridische zaken en ben verantwoordelijk voor Don Bosco Stichting.
Fonny: Ik ben verantwoordelijk voor het opvolgen van de beleidsnota, een instrument met onze kerndoelstellingen waar we vier jaar mee aan de slag moeten. En ik coach de staffers binnen hun groeitraject. Guido is mijn klankbord, vanuit zijn ervaring kan hij mij veel input geven.

Hoe ziet jouw bureau eruit? Wat is het object dat het meest in het oog springt?

Fonny: Nu ziet het er nog kaal uit. Ik heb een bureau met een computer, een vergadertafel en ook een salon. Dat laatste brengt wat huiselijke sfeer. Maar ik mis nog een tapijt, een plantje en een ­inspirerende quote van Don Bosco aan de muur. Er slingeren nog wat erfstukken rond van vorige collega’s, maar die zullen stilaan verdwijnen.
Guido: Mijn bureau is voor een ­buitenstaander chaotisch. Het ligt vol papieren, maar als ze me iets vragen, dan weet ik het meteen liggen. Creatieve geesten werken zo. (lacht) Ik zit tussen dozen vol postkaarten en postzegels. Allemaal bazaar voor Don Bosco Stichting. Ik kijk na of er ‘schatten’ tussen zitten en dan komt een veilinghuis alles ophalen. Jaarlijks hebben we zo’n 50.000 euro aan giften en opbrengsten. ­De speelpleinen en andere Don Bosco-organisaties kunnen een aanvraag indienen om steun te ontvangen voor een project.

"Koffiepauzes zijn momenten waarop je interesse kan tonen in elkaar en vragen naar een persoonlijk verhaal. En soms worden er ook serieuze dingen aangekaart."
Hoe start jij je werkdag bij Jeugddienst Don Bosco?

Guido: Ik doe mijn inbox open en ga een pot koffie halen.
Fonny: Binnenkomen en goeiedag gaan zeggen tegen iedereen.
Guido: Ah ja, natuurlijk, dat is automatisch.
Fonny: Ik ruim mijn overlegtafel op, leg mijn spullen ’s morgens in de kast. Anders moet ik telkens alles verschuiven als er iemand met mij komt overleggen.

Wat mag er niet ontbreken op een typische werkdag bij Jeugddienst Don Bosco?

Fonny: Eens lachen en veel plezier maken. Dat geeft energie om je taken te doen en dat zorgt voor een aangename ­collegiale sfeer.
Guido: Ik sluit mij daarbij aan. Onze koffiepauzes zijn momenten waarop je interesse kan tonen in elkaar en vragen naar een persoonlijk verhaal. Zoals daarnet nog, wat een zotte bende was me dat! En soms worden er ook serieuze dingen aangekaart. Ik vind dat goud waard. Het zijn pauzes die niet van je uren worden ­afgetrokken, dat hoort erbij, dat zit ingebakken in onze organisatie. Dat bepaalt die familiale sfeer die typisch is bij Don Bosco. Zelfs tijdens corona is de koffiepauze blijven bestaan, dan wel online.
Fonny: En een bord soep tijdens de middagpauze, dat toont de gastvrijheid van de salesianen. Daar hoor je ook verhalen van de salesianen… hoe zij vroeger in den tijd vrijwilligerswerk hebben gedaan bij de Kaderschool of missionaris zijn geweest in een ver land. Het is interessant om te luisteren naar hoe zij dat hebben beleefd.

"De vier 'pijlers' van Don Bosco zijn overal toepasbaar en je kan er ook zelf mee aan de slag"
Wat betekent Don Bosco voor jou?

Guido: Een inspiratiebron, echt wel. Dat was een man die niet bezig was met pedagogische theorieën. Die ‘vier pijlers’ zijn door zijn volgelingen genoteerd. Don Bosco dééd gewoon: hij kwam een paar jonge gasten tegen op straat, nam hen mee naar zijn oratorio, gaf onderdak, onderwijs, catechese …
Fonny: Ik vind dat een heel moeilijke vraag omdat Don Bosco op veel facetten in mijn leven invloed heeft, niet alleen bij het samenwerken met vrijwilligers en collega’s, maar ook op mijn dagelijks leven. De ‘vier pijlers’ – thuisplaats, leerplaats, speelplaats, zinplaats – zijn overal toepasbaar en je kan er ook zelf mee aan de slag. Bijvoorbeeld: geloof kan je beleven door naar de kerk te gaan, maar ook door een Avondwoordje of een kleine impuls naar de animatoren te brengen.
Guido: Hij had het lef om zijn jonge salesianen de ­verantwoordelijkheid te geven over een groot project. Hij geloofde echt in de capaciteiten van jonge mensen en gaf hen kansen. Dat passen we hier ook op de werkvloer toe. Als ik een nieuwe staffer moest aanwerven, heb ik altijd de voorkeur gegeven aan iemand die pas van de schoolbanken kwam. Daarna ondersteun je hen wel, maar je geeft hen zeker de kans om het zelf te doen.

Wat zijn jouw toekomstplannen en -dromen voor Jeugddienst Don Bosco?

Guido: Voor mij zitten die toekomstplannen in de nieuwe beleidsnota. Een zeer sterke nota, geschreven vanuit de blik van jonge mensen en met aandacht voor samenwerkings­verbanden. Dat is mijn droom voor Jeugddienst Don Bosco, dat we nog meer kunnen samenwerken met bijvoorbeeld jeugdhulp, OKAN-klassen … wie weet wat er nog allemaal komt.
Fonny: Dat we ‘de lijm’ kunnen zijn voor speelpleinen, dat we voor verbinding kunnen zorgen en met Don Boscojeugdwerk als een mooi geheel naar buiten kunnen komen. En ik droom er ook van dat collega’s en vrijwilligers de dynamiek van Don Bosco kunnen meepakken en doorgeven in hun werk met jongeren of andere vrijwilligers of zelfs thuis.
Guido: Dat je het je eigen maakt als een stuk van je levensstijl?
Fonny: Precies.

Wat is een vaste waarde, wat mag er echt niet ­veranderen bij Jeugddienst Don Bosco?

Fonny: ‘Guido’, is dat geen vaste waarde?
Guido: De eerste vaste waarde is die Don Boscospirit. Als we dat ooit loslaten, dan kunnen we even goed VDS (Vlaamse Dienst Speelpleinwerk) worden. Die spirit maakt dat we werken met een andere insteek: we gaan ergens voor, we geloven in jonge mensen, sommigen in God. Ik wil graag nog een anekdote vertellen. Na een animatorcursus werd ik aangesproken door een vader: ‘Bent u de verantwoordelijke hier?’ Ik kreeg al koud angstzweet. Hij vroeg: ‘Wat steken jullie hier uit?’ Hij herkende zijn zoon niet meer. Die zoon had een stille persoonlijkheid. Hij was thuisgekomen na de animatorcursus en was onafgebroken beginnen praten, hij was helemaal opengebloeid op nog geen week tijd. Dat is iets wat niet gewist mag worden. Die jongen had gevoeld dat hij bij Don Bosco zichzelf mocht zijn en dat hij kansen kreeg. Hij mocht op zijn bek gaan, dat was oké, hij werd door de groep opgenomen.
Fonny: Dat jongeren kunnen zeggen: ‘Ik ben een Don Boscoanimator.’ Dat ze weten dat ze deel uitmaken van een groter geheel.

Welke vernieuwing is noodzakelijk?

Fonny: Ik denk dat we altijd openstaan voor nieuwe ­impulsen van staffers, vrijwilligers of Don Boscowerkingen. We moeten ook de tendensen volgen van de samenleving en van het jeugdwerk in Vlaanderen. Er zijn altijd dromen, laat die maar op ons afkomen. Soms zijn die realiseerbaar, soms wat moeilijker, maar veel mag en veel kan.
Guido: Als je open blijft staan voor dingen die binnen komen waaien, dan ontstaan er ook nieuwe dingen. En sterke dingen. Sjoefoemi is zo ontstaan. Maar ook DBYN, het Europese netwerk, of de cursus Animator In Spe voor OKAN-klassen. Als er een vraag binnenkomt en we hebben de expertise en de tijd, dan doen we dat gewoon!

Tim Bex (Bron: Koerier) • Jeugdwerk Vlaanderen, Jeugddienst Don Bosco • geplaatst op 19 januari 2023

INTERVIEW


Schrijf u hier in voor Don Bosco digitaal (nieuwsbrief)

* indicates required