“Nieuwe eindtermen en leerplannen brengen niets op, ze zorgen alleen voor extra werk.”
We vroegen aan Didier Finet, voorzitter van het Don Bosco Onderwijscentrum (DBOC), zijn visie over hete hangijzers in het onderwijs. In deze editie leest u zijn kijk op deze veelgehoorde uitspraak: “Nieuwe eindtermen en leerplannen brengen niets op, ze zorgen alleen voor extra werk.”
Leerplannen, eindtermen, pedagogische aanpak, … Wanneer de discussie over leerplannen start, loert spraakverwarring om de hoek. Sta me toe om het onderscheid even te duiden:
Via het parlement bepaalt de samenleving ‘wat’ leerlingen minimaal moeten ‘kennen en kunnen’, dat zijn de eindtermen. Op basis van die eindtermen stelt elke koepel leerplannenop. Hierbij leggen ze eigen accentenengeven ze aan ‘hoe’ ze te werk willen gaan.Met als gevolg dat de eindtermen niet letterlijk, maar wel herkenbaar omschreven staan in de leerplannen. In wezen heeft de overheid weinig te zeggen over pedagogische methodes en pedagogische aanpak (het hoe).
Waarom moeten nieuwe leerplannen dan door de overheid via de onderwijsinspectie goedgekeurd worden? Is het niet eigenaardig dat de inspectie tijdens een doorlichting nagaat of de leerplannen gerealiseerd worden en zich niet tot de eidtermen beperkt?
Als we de eindtermen letterlijk in de leerplannen integreren, bespaar je volgens mij al heel wat tijd en moeite uit. Niemand zal de omslachtige concordantietabellen missen waarbij leraren leerplandoelen aan eindtermen koppelen. Het zou bovendien voor leerkrachten én inspectie duidelijker zijn wat leerlingen precies moeten kennen en kunnen: wat is minimaal, wat is uitbreiding?‘Hoe’ ze dat doen, dat is en blijft een zaak van de scholen zelf.
Als ik de nieuwe generatie eindtermen bekijk en de leerplannen katholiek basisonderwijs en
1stegraad secundair onderwijs ernaast leg, dan merk ik dat scholen veel vrijheid krijgen om hun onderwijs te organiseren en hun pedagogisch project te realiseren. Dat is volgens mij een goede zaak. Scholen worden hierdoor gepromoveerd tot ontwikkelaar van de eigen onderwijskwaliteit, dat is veel beter dan enkel een uitvoerende rol op zich te nemen.
Laten we in onze Don Boscoscholen een educatieve stroom ontwikkelen die in het basisonderwijs vertrekt en eindigt als onze leerlingen de school verlaten. Een stroom die al onze leerlingen een hoopvol perspectief op de toekomst biedt; in het bijzonder voor onze kwetsbare leerlingen. We kunnen investeren in wat er echt toe doet en elke leerling op zijn niveau maximaal uitdagen.
De leraar speelt hierbij een wezenlijke rol. De leraar die er toe doet is hij of zij die bezorgd is voor het welzijn van elke leerling en voor ieder, hoge maar haalbare verwachtingen heeft en niet bang is om prestaties te waarderen. Een leraar ook die zijn leerlingen aanzet om ambitieuze verwachtingen te hebben over het eigen leerproces. Een leraar die weet dat vaardigheden en attitudes niet zonder een krachtige en relevante basiskennis kunnen, die zijn doelstellingen duidelijk expliciteert, die via formatieve evaluatie en echte feedback elke leerling uit zijn comfortzone haalt en telkens een stapje hoger brengt, die niet bang is om aan prakijkonderzoek te doen en de resultaten van ernstig wetenschappelijk onderzoek adequaat gebruikt. Een leraar die zijn eigen werking in vraag durft te stellen en ten rade gaat bij collega’s. Een leraar die zich bewust is dat hij/zij het cruciale verschil maakt in de schoolloopbaan en toekomstkansen van onze leerlingen. Die leraar moeten we koesteren, want die bepaalt, samen met zijn collega’s, de kwaliteit van het onderwijs.
Waar? Niet waar? Of gedeeltelijk waar?
Ik ga niet akkoord met de stelling dat eindtermen en leerplannen niets zouden opbrengen. Ze volgen de veranderende samenleving en maken van leraren ontwikkelaars in plaats van uitvoerders. Dat is een goede zaak. De complexiteit van de geformuleerde eindtermen en leerplandoelen kunnen daarin een hinder zijn. Daar moeten we alert voor zijn en ons afvragen wat ondersteunend kan werken, rekening houdend dat een schooljaar uit amper 1188 lestijden van 50 minuten bestaat?
Dat de nieuwe eindtermen en leerplannen voor meer werk zullen zorgen, is een vraagteken. Kwaliteitsvol onderwijs vraagt visie op leren-onderwijzen-organiseren, beleidsvoerend vermogen, kritische zin, teamoverleg, samenwerking, ontwikkelwerk, studiewerk, reflectie... Sommige scholen staan daar ver in, andere niet. Het is de taak van de overheid en van het schoolbestuur om dit te faciliteren. Het ministerie door in te staan voor middelen, met name financieel en mankracht. Het DBOC door ervoor te zorgen dat onze scholen beslissingen kunnen nemen vanuit het belang van onze lerenden. Hiervoor hebben we al een sterk pastoraal-pedagogisch project. Door daar nog een degelijke onderwijsvisie aan te koppelen met leren-(w)onderwijzen-organiseren als fundamenten hebben onze scholen een stevig houvast bij het nemen van beslissingen m.b.t. onderwijskwaliteit.
Lees ook: "3 tips om kwaliteitsvol met de nieuwe generatie eindtermen en leerplannen om te gaan", door Didier Finet.
Overzicht van opiniestukken over hete hangijzers in het onderwijs:
- Maken kwetsbare jongeren ambitieus onderwijs onmogelijk?
- Moeten we leraren in hun functie van koning-keizer-admiraal in eigen klaslokaal herstellen?
- Brengen de nieuwste eindtermen en leerplannen niets op, maar zorgen ze alleen voor extra werk?
- Is het onderwijsniveau beneden alle peil?