Geen betutteling voor kinderen in Zambia
Deze zomer trokken acht jongeren voor vijf weken naar Zambia om zich in te zetten in het Ichilotoproject: een opvangcentrum voor straatkinderen van de salesianen in Makululu. Droomfonds Don Bosco ging in gesprek met Marie Vanwing, begeleidster van het vrijwilligersproject.
Wat was jullie taak als vrijwilligers?
We hebben op drie weken tijd vanaf nul een huis gebouwd om te gebruiken als vrijetijdsruimte. We werkten er samen met lokale werkmannen, vaak jongens die bij de salesianen hun stiel geleerd hebben. Ze legden ons uit hoe we moesten bouwen zonder machines. Ze porden ons aan om hard te werken en lieten ons zwoegen. Tijdens het bouwen smeedden we een goede band met hen. Na een tijdje kwamen hun persoonlijke verhalen los, vaak over de harde leerschool die het leven was geweest voor hen.
We werkten het huis bijna helemaal af en zetten er een pooltafel in – erg populair in Zambia. In België hadden we via allerlei sponsoracties een bedrag bij elkaar gesprokkeld en daarmee zijn de bouwmaterialen en de pooltafel gefinancierd. Ook Don Bosco Stichting steunde het project financieel.
"Het raakte me om te zien in welke moeilijke situatie sommige kinderen overleven en hoe weinig kansen ze hebben om hun levensomstandigheden te verbeteren."
Hebben jullie activiteiten georganiseerd voor de kinderen van het opvangcentrum?
’s Avonds begeleidden we studeermomenten en organiseerden we speelavonden voor de straatkinderen die in Chiloto verblijven. Dat was een hele uitdaging, want dat gaat er helemaal anders aan toe dan in België!
Tijdens het studeren hielpen we met het huiswerk voor Engels. Andere vakken konden we niet ondersteunen, want we beheersten de lokale taal, het Bemba, niet.
In het begin verliepen de speelavonden wel wat chaotisch, want we wisten niet zo goed hoe we het animeren van de kinderen van 6 tot 16 jaar moesten aanpakken. We beslisten om tijdens het bouwen telkens vier mensen om de beurt vrij te houden om de activiteiten van ’s avonds voor te bereiden. Dat was meteen goede afwisseling met het fysieke werk dat we moesten doen. Vanaf toen liep het veel beter en werden de speelavonden een succes.
Het was voor die kinderen niet zo vanzelfsprekend om echt samen te spelen. Ze zijn erg competitief ingesteld, “ik moet winnen” zit er fel in. Een spel beginnen zoals we hier in België doen met een spelleider die de regels uitlegt, dat werkte niet, dat ondervonden we al snel. De kinderen zijn het gewoon om zelfstandig te zijn omdat ze jaren alleen overleefd hebben op straat. Je moet hen dus niet bij het handje houden of betuttelen, daar houden ze niet van. We bedachten een concept waar er verschillende spelen aangeboden werden over het terrein. We verdeelden de kinderen in groepjes en zij maakten zelf de keuze welk spel ze gingen spelen. We speelden zelfs vertrouwensspelletjes. Dat was moeilijk voor hen, maar het was fijn om te zien dat het toch resultaat had.
Het was voor die kinderen niet zo vanzelfsprekend om echt samen te spelen.
Welke kinderen verblijven er in het opvangcentrum?
Makululu is de tweede grootste compound* ter wereld, er wonen tienduizenden kinderen. Er is veel nood aan opvang voor kinderen die nergens anders terechtkunnen. De werkloosheidsgraad is hoog en er is een grote verslavingsproblematiek. Vaak werken ouders ver van huis in de kopermijnen in het noorden en blijven de kinderen achter bij familie of vrienden. Vele kinderen worden de straat op gestuurd om geld te verdienen om te kunnen overleven. Ze bedelen of knappen klusjes op. Ze slapen ’s nachts op straat en snuiven lijm om de koude niet te hoeven voelen.
De salesianen zoeken de kinderen op straat en ze zoeken uit wat hun thuissituatie is. In samenspraak met de sociale dienst en eventueel de familie – als die er is – wordt er beslist of de kinderen tot hun 18 jaar bij de salesianen mogen verblijven. In het opvangcentrum krijgen ze kleren, eten en schoolmateriaal en kunnen ze naar school gaan. Er wordt een strak dagschema aangehouden zodat ze van de straat gehouden kunnen worden. We hebben weleens meegemaakt dat een jongen terug op straat was geraakt, maar de groep jongens in Chiloto tolereert dat niet. Die groep kinderen is een soort familie geworden die elkaar op het rechte pad probeert te houden.
De kinderen zijn het gewoon om zelfstandig te zijn omdat ze jaren alleen overleefd hebben op straat. Je moet hen dus niet bij het handje houden of betuttelen, daar houden ze niet van.
Wat heeft je aangegrepen tijdens het vrijwilligersproject?
Ik had veel bewondering voor de lokale vrijwilligers, jonge mannen, die in ruil voor kost en inwoon en de financiering van hun studies, opvoeders zijn voor de kinderen. Ze zijn dag in dag uit bezig met hen. Ze staan om vijf uur samen op met de jongens, douchen met koud water, om zes uur gaan ze naar de mis en daarna gaan ze naar school. Het dagschema van de vrijwilligers is zo druk dat ze geen enkel vrij moment hebben.
Hoe zou je de Zambiaanse cultuur omschrijven vanuit jouw ervaring?
We hebben de cultuur leren kennen als heel familiaal en gastvrij. Ze hebben in deze regio nog niet vaak een blanke persoon gezien, dus overal waar we kwamen, riepen ze ‘muzungu’ – dat betekent ‘blanke’. Het was wel overweldigend: we liepen door een stadje en meteen kwam er een hele bende kinderen achter ons aan en ze wilden ons allemaal eens aanraken. We werden vaak aangeklampt met de vraag om te komen eten bij de mensen thuis. De gastvrijheid was heel mooi, maar op vermoeiende werkdagen wilden we graag eens ongemerkt ergens wandelen en dat ging niet.
Bereid je erop voor dat het een heel pittige ervaring wordt, maar het is absoluut de moeite waard!
Hoe was het om terug naar huis te gaan?
Het raakte me om te zien in welke moeilijke situatie sommige kinderen overleven en hoe weinig kansen ze hebben om hun levensomstandigheden te verbeteren. Ik probeerde dat als begeleider in de groep bespreekbaar te maken, zodat iedereen dat een plaats kon geven.
Toen we vertrokken in Kabwe om naar Livingstone te gaan, om het toeristische gedeelte van onze reis aan te vatten, voelde ik me wel een beetje schuldig. De jongens waren aan ons gehecht geraakt en na vier weken verdwenen we alweer uit hun leven.
Wat wil je nog meedelen aan toekomstige vrijwilligers?
Bereid je erop voor dat het een heel pittige ervaring wordt, maar het is absoluut de moeite waard! Je ervaart een andere cultuur van binnenuit en leert om minder snel te oordelen over een andere manier van leven. Je realiseert je hoe goed we het hier hebben. Als je met Jeugddienst Don Bosco internationaal vrijwilligerswerk doet, kan je op een comfortabele manier uit je comfortzone komen. Ik bedoel daarmee dat je de kans krijgt om je helemaal onder te dompelen in de andere cultuur, maar dat gebeurt binnen een veilig kader. Je hoeft je geen zorgen te maken over waar je zal terechtkomen want je verblijft in een Don Boscocentrum. Je deelt de ervaring met je groepsgenoten en wordt van bij het begin van het project tot het einde en zelfs nog nadien begeleid.
* Een compound is een omheinde leefgemeenschap, waarbinnen mensen gemeenschappelijk leven of verwante activiteiten bedrijven. (Wiki)
Bron: Don Bosco Stichting