“Wilde iets betekenen voor de straatkinderen én voor mijn groep”
Marie Vanwing is een vrolijke Antwerpse van 26 jaar die in 2019 naar Zambia trok. Dat deed de voormalig vormingsmedewerker van Jeugddienst Don Bosco als begeleidster van acht jongeren. Haar missie? Helpen bij het Ichilotoproject, een project met als doel om straat- en weeskinderen een thuis te geven en van educatie te voorzien.
Dit is een artikel uit Don Bosco magazine #4. Wenst u dit magazine gratis thuis te ontvangen? Dan kan u zich hier inschrijven.
Daar sta je dan. Je bent 24 jaar oud en je moet acht jongeren begeleiden tijdens hun inleefreis in Zambia. Bij aankomst ontdek je jouw veel te kleine kamer die tot in de nok gevuld is met kakkerlakken én dan moeten de weken van loodzware arbeid nog beginnen. Welkom in het verhaal van Marie Vanwing.
“Het klinkt erger als ik het zo hoor”, relativeert Marie meteen. “Maar inderdaad, het was absoluut pittig. Misschien ook goed, want dit was the real deal. Er zijn ook inleefreizen waar de nadruk te veel op het reizen ligt en minder op het inleven. Hier kwam je alles tegen: van verslaafde straatkinderen tot geweld en inderdaad… ook ongedierte. (lacht)”
We keren even terug in de tijd, naar juli 2019. “Ik werkte nog niet lang bij Jeugddienst Don Bosco toen ze iemand zochten om als begeleidster mee te gaan op een inleefreis in Zambia. Ik had zelf al veel gereisd, dus zag dat wel zitten”, legt Marie uit. “Natuurlijk waren er de nodige voorbereidingssessies, maar toch: opeens sta je daar dan, klaar om naar Zambia te vertrekken met een groep van acht jongeren tussen de 16 en 18 jaar.”
Een stevige uitdaging die begon met een sisser. Letterlijk. “De kakkerlakken! (lacht) We verbleven in de gemeenschap van de salesianen in Kabwe. Toen we aankwamen, bleek dat ze onze kamers nog aan het bouwen waren, dus werden we met z’n allen in een kleine kamer gepropt. Een kleine kamer vol kakkerlakken. Niet aangenaam wanneer je na zo’n lange reis nood hebt aan wat rust. Maar de salesianen hebben ons geholpen en achteraf bleek dat wij de pech hadden dat er toen een plaag was.”
Lijmverslaafd
Meteen werd duidelijk dat je tegen een stootje moest kunnen. “Je maakt wel dingen mee”, aldus Marie. “Je komt in aanraking met kinderen van 6 jaar oud die verslaafd zijn aan het snuiven van lijm (ze doen dit om de kou te vergeten en te kunnen slapen). Daar sta je dan met negen onschuldige mensen uit België. Machteloos. Je bent daar vier weken, dus je beseft dat het geen zin heeft om daaraan te proberen werken. De combinatie van hard werken, lange dagen en zulke taferelen maakten het inderdaad tot een pittige reis.”
Maar het was natuurlijk niet allemaal kommer en kwel. “Neen hoor! Het is makkelijk om zo’n verhalen eruit te pikken, want die blijven hangen. Maar de ervaring op zich was natuurlijk onvergetelijk. We hebben dingen meegemaakt die ik – en ik denk dat ik voor de hele groep mag spreken – nooit meer zal vergeten.”
“Iemand vroeg me of het klopte dat iedereen ‘bij ons’ racistisch was. Mijn mond viel open van verbazing.”
Ervaringen die beginnen bij de bouw van een ontspanningsruimte op het domein van de salesianen. “We moesten letterlijk van nul beginnen”, herinnert Marie zich. “Funderingen graven met een schoffel, elektriciteit leggen, muren bouwen en schilderen, noem maar op. Hard werk, maar enorm leuk! We werkten samen met wat twintigers uit de compound (sloppenwijken) die de stiel geleerd hadden bij de salesianen. Na verloop van tijd leerden we elkaar goed kennen en vormden we een hechte groep. ’s Avonds hadden we soms boeiende gesprekken, onder meer over racisme en holebi’s. Het leuke was dat deze altijd constructief waren, zonder elkaar af te breken. Ik herinner me nog dat een van hen vroeg of het klopte dat iedereen ‘van waar wij komen’ racistisch was. Mijn mond viel open van verbazing.”
Pooltafels
Na drie weken hard werken stond de speelruimte er. De kinderen van de gemeenschap hadden hun ontspanningsplaats. Met daarin: een pooltafel. “Dat moest wel”, lacht Marie. “Ik weet niet wat het is, maar Zambia is verslaafd aan poolen. Bij ieder bus- of treinstation vind je een afdak met pooltafels eronder. Dus vanzelfsprekend dat er in ons huisje ook een stond.”
Maar er waren ook nog andere ontspanningsmogelijkheden. “We organiseerden soms speelnamiddagen voor jongeren van de gemeenschap en de compound. Dat was niet altijd makkelijk, want de leeftijden waren nogal uiteenlopend en ‘groepen’ waren er niet. Probeer maar eens een activiteit te bedenken die voor zowel een puber van 18 jaar als voor een ‘baby’ van 6 jaar geschikt is. Ook na onze ‘werkuren’ organiseerden we activiteiten: een spelletjesavond, een filmavond, helpen met huiswerk …”
Marie denkt nog steeds met een warm hart terug aan Zambia. “Ook al waren we er slechts vier weken, je voelde dat je banden gesmeed had. Die kinderen geraken gehecht aan je en dat deed me ook wel iets bij het afscheid. Je moet weten dat zij vaak geen ouderfiguur hebben en van jongs af aan voor zichzelf moesten zorgen. De salesianen plukten hen van straat om een slaapplaats, eten en onderwijs te bieden.”
“Mijn rol als begeleidster? Mijn groep laten voelen dat er iemand voor hen is”
Een leerrijke en emotionele ervaring dus. “Weet je?”, verrast Marie, “We moeten onze impact ook niet overschatten. Hun ‘poolzone’ is er nu wel, maar het leven is niet veranderd. Die jongeren blijven verslaafd en de kansen voor de mensen uit de compound blijven even klein. Maar in het ontwikkelingsproces van mezelf en van mijn groep is dit wel een serieuze meerwaarde geweest. En ook het leven van de mensen daar hebben we vier weken ‘verlicht’. Uiteraard is het beter om langdurig te gaan helpen, zoals missionarissen, maar alle kleine beetjes helpen. Mijn rol als begeleidster zag ik ook meer als een emotionele functie. Natuurlijk moest ik organisatorisch een en ander regelen, maar ik probeerde vooral tussen mijn groep te staan en hen te betrekken. Ik wilde hen een soort van gevoelsmatige veiligheid geven: er is iemand voor je.”