“Tijgerwelpjes gedoopt en gepreekt tussen de botsautootjes"
Niets aan de man tegenover mij doet vermoeden dat hij al 80 jaar oud is. “Dat komt omdat ik nooit getrouwd ben”, grapt hij. Ondertussen begint zijn Apple Watch te praten, die hij onmiddellijk een corrigerende tik geeft. “Nee, even serieus”, gaat hij schijnbaar onverstoord verder, “het komt omdat ik altijd bezig ben, plezier heb in mijn werk en veel geef om de mensen voor wie ik werk.” Salesiaan Bernhard van Welzenes viert dit jaar zijn 50-jarig priesterjubileum.
Dit is een artikel uit Don Bosco magazine. Ons magazine gratis thuis ontvangen? Inschrijven kan via deze link.
Ik ontmoet Van Welzenes ‘aan boord’ van zijn kantoor; een imposant schip dat tevens dienst doet als landelijke parochie voor kermisexploitanten, binnenvaartschippers en circusartiesten. Er komt een vriendelijke dame binnen die vraagt of Bernhard ook iets wil drinken. “Doe maar een dubbele whisky en een sigaar”, reageert hij. “Nee, grapje. Een glaasje water lijkt me heerlijk.” Ik heb nu al plezier in dit interview. Dit is geen saaie priester, maar iemand vol humor en levenslust. Met een twinkeling in zijn ogen gaat Bernhard weer tegenover mij zitten en we steken van wal. Nou ja, figuurlijk dan.
U bent landelijk aalmoezenier en priester voor de mensen van de binnenvaart, de kermis en het circus. Wat moeten we ons daarbij voorstellen?
“Ach kind (diepe zucht), ik heb zóveel meegemaakt de afgelopen jaren, waar zal ik beginnen? Geen dag in mijn werk is hetzelfde. Ik heb tijgerwelpjes gedoopt, schepen gezegend en gepreekt tussen botsautootjes. Als priester van het reizende volk kom je de meest bijzondere dingen tegen. De misvieringen doe ik meestal op een schip, in de circuspiste of op de autoscooter van de kermis. De botsautootjes zetten we dan in een kring om het altaar heen, zodat de kinderen erin kunnen zitten. Ik ga zelf ook op een botsautootje zitten en dan houd ik mijn preek, die ik altijd voorzie van een flinke dosis humor.”
Even terugspoelen hoor, u heeft tíjgerwelpjes gedoopt?
“Jazeker, tegenwoordig is het natuurlijk verboden om wilde dieren te gebruiken in het circus, maar voor die tijd zegende ik regelmatig circusdieren in en doopte ze met water. De jonge tijgertjes en leeuwtjes moet je een beetje onder het kinnetje kriebelen en dan blijven ze wel rustig. Als ze groter worden kun je dat beter niet meer doen. (lacht) Het overgebleven doopwater liet ik altijd door de olifanten opdrinken. Dat zijn zulke imposante dieren, werkelijk fantastisch!”
Als priester van binnenvaart, kermis en circus is het leven dus nooit saai.
“Nee, dat is het zeker niet. Zo werd ik eens gevraagd om een zieke olifant in te zegenen. Het dier had een kankergezwel in zijn bek en er werd een specialist overgevlogen uit Wenen om de olifant te behandelen. Dat geeft maar aan hoe goed circusmensen voor hun dieren zorgden! Nadat ik de olifant had ingezegend, werd hij geopereerd en ik was erbij toen hij de volgende ochtend ontwaakte uit zijn narcose. De olifant stond langzaam op en legde heel voorzichtig zijn slurf op de schouder van zijn eigenaar. Kun je het je voorstellen? Zo’n enorm groot dier dat heel bewust contact zoekt met een klein mens. Dat was het meest indrukwekkende moment dat ik ooit heb meegemaakt.”
U geeft echt om deze mensen en hun dieren, dat is wel duidelijk.
“Klopt (glimlacht), ik houd van hen en zij houden van mij. Ik ontmoet hen bij vieringen, tijdens huwelijken of op doopfeesten en daar kom ik ook de pijnpunten tegen. Juist op die momenten ben ik mens tussen de mensen, want als je op afstand blijft, kun je er niet écht voor iemand zijn. Die verbinding is één van de redenen dat ik nooit achter een lessenaar sta als ik preek, of dat nu op een schip is of in een circustent. Ik wil altijd tussen de mensen staan.”
U preekt dus ook regelmatig op een schip?
“Ik preek er niet alleen, ik zegen ze ook! (breed handgebaar) Eerst wordt het schip gedoopt met de bekende fles champagne en daarna zegen ik het in met water uit de Rijn. Het overgebleven water wordt tegen het schip gegooid en dan zeggen we: ‘In Gods en Don Bosco’s naam, volaan vooruit!’ Ik kijk ook altijd even wat de kopschroeven zijn, welke motoren erin liggen en hoeveel PK die hebben.”
Zo te horen heeft u verstand van binnenvaartschepen?
“Jazeker, ik kom zelf uit een ‘binnenvaartnest’, dus het zit in mijn bloed. Mijn moeder komt uit een binnenvaartgezin en ik was altijd bij haar familie aan boord. Ik weet dus wat het is om geen vaste verblijfplaats te hebben, daarom voel ik me ook zo verbonden met de mensen uit dat wereldje. Daarin leer je als kind al vroeg wat het betekent om hard te werken. Het gaat niet vanzelf, je moet doorzetten en volhouden. Die mentaliteit heeft mij er altijd doorheen geholpen bij tegenslagen.”
Over volhouden gesproken, u bent niet van plan om binnenkort te stoppen vanwege uw leeftijd?
“Nee, voorlopig niet! (lacht) We zoeken wel naar een opvolger, maar diegene zal tijd nodig hebben om in de functie te groeien. Ik heb naast dit werk nog allerlei posities in verschillende besturen, zelfs buiten de landsgrenzen. Binnenkort vier ik mijn 50-jarig jubileum als priester en directeur van het Katholiek Sociaal Cultureel Centrum (KSCC) in Nijmegen (de parochie op het schip). Dat zijn heel wat jaren aan kennis en ervaring, die draag je niet zomaar even over.”
Dat is inderdaad een zeer respectabel termijn. Hoe gaat u het jubileum vieren?
“Op Tweede Pinksterdag (6 juni) hebben we een openluchtmis gehouden. Tijdens dat feest werd er een jubileumboek gepresenteerd. Aan de productie daarvan heb ik overigens wel een voorwaarde verbonden. Het boek mocht niet over mij gaan, maar over óns. Dat vind ik belangrijk, want het gaat niet om mij, maar om de mensen uit de binnenvaart, de kermis en het circus.”
Ik voel bewondering opkomen voor de manier waarop deze Salesiaan van Don Bosco in het leven staat. Zijn positieve uitstraling en de manier waarop hij met mensen benaderd, vormen een bron van inspiratie. Het zou me dan ook niets verbazen als Bernhard van Welzenes nog jaren doorgaat met zijn werk. Voor wie nog lang niet genoeg heeft van zijn avonturen als ‘circuspriester’ is het aanstaande jubileumboek zeker een aanrader!