Strijden tegen Boko Haram met kokos en koeien
Dictafoon in de aanslag en een kop verse koffie, ik ben klaar voor een gesprek met Filip Maenhout (52) tijdens één van zijn zeldzame bezoeken aan België. Filip werkt in Kameroen voor VIA Don Bosco, dat er 23 landbouwscholen ondersteunt. Hij verblijft al de helft van zijn leven in Afrika. Samen met zijn drie kinderen woont hij in Yaoundé, de hoofdstad van Kameroen.
HOE IS JOUW BIJDRAGE IN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING BEGONNEN?
Ik begon als jonge ontwikkelingswerker en had weinig geld. Daardoor was men mij niet zo genegen. Maar ik heb dan een andere toegangspoort gevonden: Ik zette mij rustig neer bij de mensen, at samen met hen en sprak over hun cultuur en tradities. Beetje bij beetje kreeg ik ook de taal onder de knie en zo won ik het vertrouwen. Daardoor kon ik starten aan het opzet van goede ontwikkelingsprojecten, vooral in de landbouwsector.
HOE ZOU JE KAMEROEN ALS LAND OMSCHRIJVEN? HOE IS HET VOOR JOU OM DAAR TE LEVEN?
Het is voor mij een bijzonder land. Het is mijn nieuwe thuis, waar ik mij beter voel dan in België. Ik ben er getrouwd en mijn drie kinderen zijn er geboren. Daarnaast is ook mijn professionele leven in Kameroen begonnen, en ik denk dat het ook daar zal eindigen. Ik ben sterk verbonden met dit land. Maar tegelijkertijd is er ook een soort spanning.
Ik weet dat ik nooit helemaal Kameroener kan worden, en terzelfder tijd voel ik me ook niet meer volledig Belg. Ik zweef tussen twee culturen en dat is niet altijd gemakkelijk.
“Jongeren leren niet alleen de landbouwtechnieken, ze ontwikkelen ook hun persoonlijkheid”
VIA DON BOSCO ONDERSTEUNT IN KAMEROEN 23 LANDBOUWSCHOLEN. HOE WERKEN DE SCHOLEN EN WAT IS HUN DOELGROEP?
Het zijn scholen in afgelegen landelijke gebieden waar geen andere scholen zijn. Ze staan open voor jongeren die landbouw willen studeren, en de trein hebben gemist. Er zijn jongeren bij – vooral meisjes – die op het einde van de lagere school of tijdens het secundair onderwijs de schoolbanken moesten verlaten en zelf voor een inkomen moesten zorgen door bijvoorbeeld een huwelijk, een zwangerschap, overleden ouders … Zij kunnen bij ons terecht om de draad weer op te pikken. Bijzonder aan onze scholen is de pedagogie van alternerend leren: de jongeren gaan twee weken naar huis of naar een landbouwbedrijf waar ze werken of stage lopen. Daarna komen ze terug naar school en krijgen ze twee weken les vanuit de opgedane ervaringen. De basis van het onderwijs is dus niet de kennis van de leerkracht, maar wat ze zelf hebben meegemaakt. Stap voor stap werken we met hen een project uit – hun eerste landbouwbedrijf –, zodat ze na de opleiding zelf aan de slag kunnen.
IS DE LANDBOUWSTIEL POPULAIR BIJ JONGEREN?
De meeste jongeren vluchten naar de stad, want daar is er elektriciteit, televisie … Maar we zien dat veel jongeren in de stad ontsporen. Met onze projecten proberen we iets positiefs te doen met de jongeren die toch blijven. Daarnaast willen we de landbouwstiel herwaarderen en mensen ervan overtuigen dat je als landbouwer fier mag zijn op je stiel en er volwaardig mee kunt voorzien in je levensonderhoud. We voelen dat die opleiding volgens de pedagogie van het alternerend leren werkt. Jongeren leren niet alleen de landbouwtechnieken, maar ontwikkelen bovendien hun persoonlijkheid. Het is een integrale vorming gebaseerd op de pedagogie van Don Bosco.
“Ik voel mij sterk verbonden met jongeren. De toekomst ligt in hun handen en er wordt voor hen nog niet genoeg gedaan”
WAAR KOMEN DE LEERLINGEN TERECHT NA HUN STUDIES? HEBBEN JULLIE DAAR GOEDE ERVARINGEN MEE?
Er zijn heel veel leerlingen die na hun opleiding slagen in het leven. Hun inkomen en welzijn gaan omhoog. Zo heb je Emmanuelle, een jonge moeder van twee kinderen die dicht aan de grond zat toen ze bij ons kwam. Tijdens haar opleiding gaf ze naar mijn mening niet zo’n goede indruk. Toch, daarna heeft ze iedereen verbaasd. Ze begon met een stal en enkele varkens, dat werden een heleboel varkens. Toen opende ze een winkel met de verkoop van dieren. Uiteindelijk startte ze daarnaast ook een eigen café en bouwde ze voor haar ouders een huis. Dat noem ik een succesverhaal, als je weet van waar dat meisje kwam.
DE SCHOLEN BEVINDEN ZICH OOK IN HET NOORDEN WAAR TERREURORGANISATIE BOKO HARAM ACTIEF IS. HOE IS DE SITUATIE DAAR?
We hebben in dat gebied zes scholen. Er rezen bij ons toch twijfels of we met het organiseren van de landbouwopleidingen in die regio konden doorgaan. Sommige scholen bevinden zich op plaatsen waar jongeren gerekruteerd worden voor Boko Haram. Maar de ontwikkeling van de scholen daar, is onze manier van strijden tegen terreur. Zonder wapens, maar met onderwijs. Als we niets doen, lopen jongeren recht in de armen van Boko Haram.