Samenkomst medewerkersgroep Hechtel
Zaterdagavond 16 december, de avond waarop de medewerkersgroep van Hechtel voor de derde maal in hun werkjaar samenkwam. We waren met 16 aanwezigen, bijna voltallig op enkele verwittigde afwezigen na.
Wanneer onze Rik,sdb binnenkwam werd hij met gezang en een 'hiep hiep hoera' verwelkomd. Rik is maar liefst 87 jaar geworden. Hopelijk mogen we Rik nog lang in ons midden verwelkomen, want zijn bezieling, geloofsovertuiging, zijn 'jong van hart zijn’ is telkens opnieuw een bemoediging voor ons allen. Een welgemeende proficiat!
Vervolgens werden we welkom geheten door onze ludieke en welbespraakte Maarten, die meteen met de deur in huis viel en het had over toekomstperspectieven en/of doelstellingen van de provinciale raad. Na wat praktische afspraken werd er overgegaan tot het thema van de avond, ingeleid door Louisette.
De avond werd opgedeeld in vijf momenten: een opwarmertje,de lezing van de evangelietekst waarrond we zouden werken, de groepsbespreking , een bezinningsmoment en als slot een gezellige babbel.
Het opwarmertje was reeds erg confronterend, want er werd gewerkt rond vijf stellingen: (1) het geloof gaat achteruit, (2) alle kerken lopen leeg, (3) jongeren worden niet meer geboeid door het geloof, (4) vrouwen moeten kunnen worden gewijd tot diaken of priester en (5) als goede gelovige ga ik elke zondag naar de viering.
Vanuit het evangelieverhaal van de "ongelovige Thomas" werd er in groepjes gewerkt /nagedacht rond een tweetal vragen: "Hoe kunnen wij drager van het geloof zijn als ouder, grootouder, collega, religieus, tante, oom.... én stel dat er in jouw familie twee groepen zijn, gelovigen en ongelovigen, hoe kan ik mijn ‘gelovig zijn’ toch ter sprake brengen zonder hen het gevoel te geven van te willen preken."
Belangrijke gedachten waren onder meer dat wij als medewerkers toch heel wat catechetische kennis en vorming hebben genoten vanuit het onderwijs én vanuit het gezin waarin we zijn opgegroeid. Dat zorgt voor een stevig fundament voor onze eigen identiteit. Het leven ademde aan de hand van het geloof. Een luisterend oor, attent zijn voor hetgeen waargenomen wordt door kinderen, jongeren of wie dan ook en hierover eenvoudig, doordrongen spreken, van gedachten durven wisselen tijdens bijvoorbeeld tafelmomenten zijn zeker verrijkende mogelijkheden om te getuigen van het geloof.
Een andere gedachte die leefde was dat 'geloof' en 'kerk als instituut' twee aparte dingen zijn die te vaak met elkaar verweven worden. De kerk en bovenal het vieren van de eucharistie is een middel dat het geloof kan voeden, goed wetende dat dit inspanning, inzet en ontvankelijkheid vergt.
In een kapel met rijkelijke kerstversiering sloten we de avond bezinnend af met tekst en gezang.
Weeral een boeiende geloofsavond die ons gelovig optimisme zeker heeft versterkt.