“Plusmama? Ik kies toch voor stiefmoeder”
“Waarom noemen jullie jezelf plusmama? Het geeft mij het gevoel dat je dan meer bent dan de echte mama. Er bestaat maar 1 mama!”
Dit was de reactie van een biologische mama op een Facebookpost over het plusmoederschap of zoals beter bekend in de volksmond het ‘stiefmoederschap’. Het is een veel voorkomende reactie die tegelijk ook heel veel vertelt over de gevoeligheid van het onderwerp. In dit interview neem ik je graag mee naar An Hellemans, mama, stiefmama, plusoma en lerares gedragswetenschappen. Zij neemt ons mee in haar verhaal.
Hoeveel kinderen heb je? (in totaal), Groeien ze allen samen op of zijn er verschillende regelingen? (week/week, week/weekend bij de andere ouder)
Ik heb twee dochters uit mijn eerste huwelijk: Ellen en Eva, en twee dochters uit mijn huidige huwelijk: Merel en Nena. Mijn oudste dochters zitten intussen alle twee op kot in Gent. Mijn man Filip heeft zelf ook nog twee zonen, Frederik en Laurens, intussen allebei een eind in de twintig, dus dat maakt zes kinderen. In het begin van onze relatie gingen Ellen en Eva om de twee weken een weekend bij hun vader en Frederik en Laurens kwamen om de twee weken een weekend bij ons. Dit was zodanig geregeld dat ze er het ene weekend allemaal waren en het andere weekend niet. Een hele puzzel! Toen de oudste meisjes tieners werden, gingen we naar een week/week-regeling en bleven de jongens liefst bij hun moeder. Dat was dan weer wennen en puzzelen, zeker in de vakanties.
Noem jij jezelf een stiefmoeder, een plus-mama of nog iets anders?
Ik heb mijn stiefzonen vijftien jaar geleden leren kennen in een moeilijke situatie: ze begonnen te puberen en de scheiding van hun ouders verliep absoluut niet vlot. Het was een moeizaam proces. De kinderen noemden me spontaan stiefmoeder of stiefmama. Het begrip ‘plusmama’ werd toen nog niet gebruikt. Mocht het toch bestaan hebben in die tijd, zou ik zelf toch voor stiefmoeder kiezen. Uiteraard duiden de twee begrippen dezelfde rol aan.
Vandaag heeft mijn oudste stiefzoon zelf een kindje, en durf ik mezelf wel plusoma te noemen. Mijn man is de opa van het kind en als plusoma wil ik aantonen dat er toch nog een verschil is. Mijn man heeft een bloedband met het kind, ik niet. Toch start ik met dat kindje vanaf nul, zonder voorgeschiedenis en voel ik er spontaan liefde voor. De band voelt anders aan.
“Probeer de situatie aan te voelen en geen onevenwicht te creëren. Op termijn zul je hierdoor respect terugkrijgen.”
Waar ligt voor jou het verschil tussen een plusmama en een stiefmama?
Voor mij heeft het verschil tussen beide begrippen te maken met de graad van verantwoordelijkheid, vertrouwensband en aanwezigheid. Een plusmama is naar mijn aanvoelen iemand die de oudertaken actief mee opneemt en verantwoordelijkheid als van de mama draagt. Er is een vertrouwensband met de kinderen en een vorm van liefde. De plusmama is dus actief aanwezig in het leven van de kinderen. De stiefmoeder houdt zich wat meer op de achtergrond en wil de biologische mama niet vervangen. Ze blijft bewust op de tweede plaats. Ingrijpende beslissingen laat ze over aan de biologische ouders.
Ik wilde me niet in het leven van mijn stiefzonen wringen, me niet opdringen in hun leven, daarvoor was alles nog te pril. Dat vertrouwen en die liefde moesten geleidelijk aan op natuurlijke wijze groeien. Bovendien had ik met Filip al gauw zelf twee jonge kinderen die mijn aandacht vroegen. Vandaag mag ik zeggen dat dit voor ons de juiste aanpak was.
Lien Van De Kelder schrijft in de Libelle “Van al mijn moederrollen, is die van plusmama de moeilijkste”.
Ga je hiermee akkoord? Waarom wel/niet?
Ik heb zelf ook verschillende moederrollen: de fulltime rol voor de kinderen van Filip en mij met fulltime verantwoordelijkheden en de parttime moederrollen voor de dochters uit mijn eerste huwelijk. Ik ben fulltime verantwoordelijk voor mijn jongste kinderen, maar voor de twee oudste was ik in mijn hoofd maar parttime mama, want één week op twee waren ze bij mijn ex-man. Dat maakt een emotionele reactie los: dat je een stuk van de verantwoordelijkheid kunt doorschuiven naar je ex-partner: wat er misloopt, wordt dan al snel toegeschreven aan de ex-partner. In mijn derde rol van stiefmoeder dezelfde regels toepassen voor mijn stiefzonen als voor mijn eigen kinderen, dat was veruit het moeilijkste. Je bent snel geneigd om soepeler te zijn voor je eigen kinderen.
Mijn oudste dochters zitten momenteel op kot, dus mijn aanwezigheid in hun leven wordt kleiner. Maar onze betrokkenheid wordt groter: ik ben steeds meer begaan met hun leven. We voelen ons meer verbonden met elkaar.
Heb je tips voor andere plusmama’s?
Probeer niet koste wat het kost de tofste te zijn. Blijf je plaats kennen, wees niet jaloers op de liefde die de kinderen aan hun biologische ouders geven. Probeer de situatie aan te voelen en geen onevenwicht te creëren. Op termijn zul je hierdoor respect terugkrijgen.
Ik wilde niet prominent aanwezig zijn in het leven van mijn stiefzonen. Als je dat doet en je moet voortdurend de tofste, de hipste … zijn, vreet dit je energie op. Tegen je eigen kind mag je al eens kwaad zijn, maar bij een stiefkind moet je je woorden meer afwegen om geen onherstelbare schade aan te richten.
Bron: Don Bosco Vlaanderen Mei/Juni 2020