Mariane en Tsiry: rechtklimmen uit een moeras van pure armoede
Twee journalisten beschrijven voor VIA Don Bosco het verhaal van Mariane en Tsiry. Beklijvende verhalen van twee jongeren van 16 jaar die opgroeien in Ivato, nabij de hoofdstad van Madagaskar, en daar een opleiding volgen in onze beroepsscholen.
Het verhaal van Mariane
Mariane Seraphine (rechts) is zestien jaar oud. Ze zit in het eerste jaar van de tweejarige naaiopleiding op Fille de Marie Auxiliatrice, de school in Ivato die bestuurd wordt door de Zusters van Don Bosco. Samen met acht van haar familieleden, waaronder haar vader (links) en haar moeder (midden), slaapt ze in dit betonnen huisje niet groter dan het gemiddelde Belgische tuinhuis. Het diploma van de achtienjarige zus van Mariane hangt buiten beeld op aan een van de drie andere muren. ‘Mariane moet haar studies afmaken zodat wij kunnen leven zoals andere gezinnen… En zodat ze gelukkig wordt.’ Haar vader blijft positief over de toekomst, al sukkelt hij erg met zijn gezondheid. De melkkoe moest het gezin verkopen toen hij in het ziekenhuis belandde nadat hij aangevallen werd niet ver van huis. Hij huurt een stukje grond en kweekt er wat groenten die de moeder van Mariane probeert te verkopen op de plaatselijke markt. Zelf eten ze die groenten niet, ze zijn te waardevol. Er is elke middag en avond rijst en soms is er een aardappel. Twee maaltijden per dag moeten volstaan. ‘Vendre vendre’ zegt de moeder nog over het verkopen van de groenten. In Madagaskar herhaal je een woord twee keer om de betekenis ervan te verzwakken. Veel wordt er niet verkocht. Gelukkig kan Mariane gratis naar school; haar jongere zus blijft thuis.
Jago KOSOLOSKY
Hoofdredacteur Knack.be
Het verhaal van Tsiry
Vrijdag 20 april 2018, voorlaatste dag van de persreis georganiseerd door de ngo VIA Don Bosco. Jeannot Rasolondraibe van het salesiaanse ontwikkelingsbureau neemt onze groep mee naar de ouders van de 16-jarige Tsiry (midden), een leerling van de school Notre-Dame de Clairvaux (Ivato). Ter plaatse aangekomen, worden we geconfronteerd met wat voor ons hét beeld zal blijven van de ellendige levensomstandigheden van een deel van de bevolking van Madagaskar. We treffen er een braakliggend terrein waarop een vervallen houten hut staat. Het blijkt de woonplaats te zijn van Isidore Grégoire, 42 jaar, en zijn vrouw Honorine, 39 jaar. Het gezin woont sinds twee jaar op het terrein dat ze bewaken voor de eigenaar om te vermijden dat het word ingenomen, een courante praktijk op het eiland. Ze hebben geen elektriciteit of water, gebruiken kaarsen voor verlichting, brandhout om te koken, en drinken water uit een waterput dat ze eerst laten koken. De hut heeft geen sanitaire voorzieningen. Daarvoor gaan Isidore en zijn vrouw naar de grootmoeder die enkele straten verder woont. Het is ook daar dat hun jongste dochter momenteel woont. Fanomezana is 12 jaar en gaat niet naar school. Ze helpt haar grootmoeder met huishoudelijke taken. Haar ouders betreuren deze situatie maar hun schamele inkomen is onvoldoende om hun drie kinderen naar school te kunnen sturen. De vader repareert beschadigde paraplu’s wat hem 700 tot 2.000 Ariary (20 tot 50 eurocent) oplevert. Voor het regenseizoen loopt hij tot 35 kilometer per dag om deze paraplu's in nabijgelegen wijken en dorpen te verzamelen. Honorine, de moeder, werkt regelmatig in een snackbar waar ze maaltijden bereidt voor bouwvakkers op een nabijgelegen werf. Geraakt door dit verhaal besloten de salesianen om de studies van de twee oudste kinderen te betalen. Tsiry zit nu op internaat in Centre Don Bosco de Clairvaux dat de kosten voor de opleiding, eten en logement op zich neemt. Hij volgt de opleiding houtbewerking en belooft dat hij daarna werk zal vinden. Zo zal hij een huis kunnen huren voor zijn ouders.
Manu VAN LIER
Journalist bij Dimanche
Uit Samen Op Weg 2018/6, p.4-5