Kinderen en jongeren van wie het verhaal ons inspireert
In het nieuws duiken bijna dagelijks negatieve verhalen over de jeugdhulp op. Er wordt vurig gesproken over delinquente jongeren, over agressie in de voorzieningen, druggebruik, jongeren voor wie geen gepaste opvang beschikbaar is, een warm leefklimaat dat niet kan gegarandeerd worden, ...
Gaat dit alles echter over dé jeugdhulp of komt hier slechts een kleine groep in beeld? Gaat dit over die kinderen en jongeren die dagelijks veerkrachtig reageren op wat hun overkomt? Over hen die met vallen en opstaan, hun leven steeds opnieuw gestalte geven? Gaat het over hen die het jeugdhulplabel opgeplakt krijgen en dat telkens weer moeten afschudden? Gaat het over hen die niets liever willen dan gezien worden als ‘gewone’ kinderen en jongeren, in een weliswaar bijzondere leefsituatie? Laten wij het liever hebben over dié doelgroep: jongeren die vechten tegen het label van ‘bijzondere jeugdzorg’. Over de kinderen en jongeren die ons kunnen inspireren met hun ‘levenservaring’.
Laten wij het liever hebben over dié doelgroep: jongeren die vechten tegen het label van ‘bijzondere jeugdzorg’.
Ooit las ik in één van de novelles van Leonardo Sciascia, een Italiaanse schrijver en politicus, dat de kern van alle dingen ‘eenvoud’ is. Sindsdien houd ik dat idee telkens voor ogen bij een maatschappelijk debat. Er gaat iets dwingends vanuit – los alles dan op als het zo eenvoudig zou zijn – en tegelijkertijd iets geruststellends – op elke vraag is er uiteindelijk wel een antwoord.
Passen wij de stelling van Sciascia toe op de jeugdhulp, dan zou ook deze realiteit ‘eenvoudig’ moeten zijn. Een solidaire samenleving benadert mensen die leven in probleemsituaties steeds respectvol, meelevend, kritisch, bemoedigend. Het blijkt echter niet zo ‘eenvoudig’. En hoe komt dat dan? Zijn de hulpvragen voldoende concreet? Worden zij wel gedetecteerd? Heeft de samenleving hier geen antwoord op? Wil de samenleving de prijs van het antwoord niet betalen? Of is de kern van alle dingen dan toch niet zo eenvoudig? Er moeten maatschappelijke keuzes gemaakt worden, maar ondanks onze welvaart kiezen wij er niet voor om aan deze vragen iets te doen. Dagelijks draagt de jeugdhulp hiervan de gevolgen.
In 2016 kwamen er 8268 meldingen binnen bij de crisismeldpunten. Voor 12.589 kinderen en jongeren werd een aanvraag ingediend bij de instantie die dient te oordelen of men wel recht heeft op hulp. De vertrouwenscentra die meldingen van kinderen in een gevaarsituatie behandelen, kregen in 2016, 7080 vragen waarvan 705 keer een acute gevaarsituatie vastgesteld werd. Pleegzorg – bewonderenswaardig als een warm engagement van de burger - steeg in 2016 met 7% naar 6062 plaatsen.
Hoewel het Kinderrechtenverdrag en enkele Vlaamse decreten duidelijk aangeven dat kinderen en jongeren récht hebben op hulp, is de realiteit anders.
Hoewel het Kinderrechtenverdrag en enkele Vlaamse decreten duidelijk aangeven dat kinderen en jongeren récht hebben op hulp, is de realiteit anders. In de jeugdhulp worden we geconfronteerd met wachttijden die kunnen oplopen naar een jaar. Zevenendertig procent (37%) van de hulpvragen wordt zelfs nooit opgestart! Er werd een voorrangsmaatregel ingevoerd voor de meest schrijnende situaties. Negenhonderdachtentachtig (988) vragen vielen hieronder; eind 2016 kon nog steeds 42,2% hiervan geen aanspraak maken op gepaste hulp.
Minister Jo Vandeurzen rolde in 2017 een stevig plan uit. Er worden een 15-tal netwerken die een groot deel van Vlaanderen bestrijken, erkend met een kostenplaatje van 15 miljoen euro. Een moedig en toekomstgericht project. Ook de opvang voor de meest moeilijke jongeren werd uitgebreid en jongvolwassenen krijgen extra opvangkansen onder de vorm van kleine wooneenheden. Nogmaals applaus. Desondanks blijft er nog steeds een grote groep van kinderen, jongeren en hun gezinnen met grote opvoedingsnoden achter in leefomstandigheden die hun ontwikkeling niet bevorderen.
Tijdens een recente studiedag van en voor begeleiders stelden we voor de zoveelste keer vast hoe onverwoestbaar hun geloof in de jongeren is.
Organisaties proberen creatief om te springen met deze situatie. Een gezonde zoektocht naar hoe samen te leven in een leefgroep, juist te reageren op schoolse uitval, de leefomgeving van de jongeren betrekken en versterken, ..., maar ook door elkaar te ondersteunen via samenwerkingsverbanden. En onze medewerkers: tijdens een recente studiedag van en voor begeleiders stelden we voor de zoveelste keer vast hoe onverwoestbaar hun geloof in de jongeren is.
Waar dromen wij dan van als Jeugdzorg Don Bosco Vlaanderen? Misschien van een afdwingbaar recht op hulpverlening (weinig buurlanden kennen dit, Duitsland echter wel, met andere woorden het kan!). Of dat de groep ‘nieuwe kansarmen’ – zij die geen toegang hebben tot de diverse sociale media of informatietechnologie – niet blijft groeien! En last but not least, dat kinderen jonger dan 3 jaar niet meer ‘onthecht’ in een voorziening hoeven te verblijven...
En als wij weten dat onderzoek bewezen heeft dat investeren in de Jeugdhulp zijn meervoud opbrengt, dan is de kern van alle dingen misschien toch nog steeds ‘eenvoud’?
Bron: Don Bosco Vlaanderen 2018/3