Jongeren hebben het recht om het warm water opnieuw uit te vinden
Jeugddienst Don Bosco bestaat 60 jaar. Jens Devos, animator Don Bosco Halle en vrijwilliger bij Jeugddienst Don Bosco, zocht ouderdomsdeken Guido Stoop op voor een interview.
Guido, waar begon jouw Jeugddienstverhaal?
De eerste twee weken speelplein die ik ooit gedaan heb, dat was als animator op het speelplein van Oud-Heverlee. Daar werkten ze toen in groepen. Ik begeleidde daar toen de groene daskes. Dat was voor mij niet de ideale manier van werken. Ik ben opgegroeid in een wijk en wij speelden daar op straat. Er was daar geen toezicht, niemand zei wat we wel of juist niet mochten doen. Nadien ben ik op vraag van de salesianen in de wijkspeelpleinen gestapt als verantwoordelijke.
Wijkspeelpleinen?
In 1972 stelde de stad Leuven de vraag aan Don Bosco om de pleinen te bemannen die in het Leuvense verspreid waren. Het was een samenwerking tussen Leuven en Don Bosco. Vanuit Don Bosco werd de pedagogische insteek voorzien. Vanuit de stad werden er materiaal en subsidies aangeboden. Een 25-30 animatoren bemanden elke dag de speelpleinen. Ze sliepen op het speelplein van Oud-Heverlee. 's Avonds bereidden ze de volgende speelpleindag voor. 's Ochtends reden ze allemaal samen met de bus naar de jeugddienst van Leuven om van daaruit in groepjes met de fiets te vertrekken naar het pleintje waar ze de hele dag doorbrachten met kinderen uit de buurt. Aangezien de kinderen 'thuis' waren en de animatoren zich naar hen verplaatsten als gasten was er een andere dynamiek dan de speelpleinen nu kennen.
De groepjes kinderen die met de animatoren kwamen spelen, waren heel dynamisch. Je kon een spel starten met een drietal kindjes en stelselmatig kwamen er kinderen bij. Soms gebeurde het zelfs dat in het midden van een leuk spel de crèmekar passeerde en je hele spel stilviel omdat ze allemaal een ijsje gingen kopen. Het is een kunst om nadien je spel weer op te starten. Net zoals het de kunst was om een goed aanbod te creëren – als je geen goed spel had, dan waren de kinderen weg.
Bij de animatoren was er een speciale band. De kinderen op de wijkspeelpleintjes waren niet altijd de makkelijkste. 's Middags kwamen de animatoren weer samen op de jeugddienst van Leuven om gezamenlijk lekker te eten en te praten over hoe hun spel geweest was, even ventileren. Het was niet altijd even gemakkelijk, maar toch was het een schitterende manier van werken. Vandaag de dag komt er nog altijd een groep vrienden samen die elkaar toen leerde kennen.
Welke moment is je het meeste bijgebleven in de tien jaar dat je dat gedaan hebt?
Het meest boeiende wat ik daar heb meegemaakt, was een jaar waarin we tien pleintjes hadden. We waren maar met drie hoofdanimatoren en acht à negen animatoren, met als gevolg dat iedereen daar vollenbak heeft moeten draaien. Dat was een van de intensiefste weken ooit maar wel een heel leerrijke ervaring.
Hoe ben je dan in Jeugddienst Don Bosco terechtgekomen?
Dat was nadat ik animator was op het speelplein van Oud- Heverlee en na tien jaar ervaring op de wijkspeelpleintjes. In 1994 werd ik verantwoordelijke van de Kaderschool van Don Bosco. Daarnaast gaf ik les en werkte ik als opvoeder in het internaat. Dat werd allemaal wel wat veel.
Tussen 1994 en 1996 was er toen een heroriëntatie van Kaderschool Don Bosco naar Jeugddienst Don Bosco. In 1996 zijn we verhuisd naar Oud-Heverlee en werden we erkend als landelijke Jeugddienst. Dat was een belangrijke stap voor de ontwikkeling van de Jeugddienst. Op dat moment is de Jeugddienst echt beginnen groeien.
Er werden meer stafleden aangeworven en het aantal vrijwilligers steeg enorm. Ook heel veel projecten kennen hun oorsprong in die periode. In kleine stapjes is er toen gewerkt aan de connecties tussen de verschillende speelpleinen. Een mooi voorbeeld daarvan is Sjoefoemi. Dat was ooit een eendaags initiatief waar 170 animatoren en vrijwilligers van verschillende speelpleinen waren. Vandaag is dat gegroeid naar een heel weekend bomvol leuke activiteiten waar meer dan 350 deelnemers op afkomen.
Een andere poot van het jeugdwerk, die de laatste jaren gegroeid is, is de internationale werking. Die is gegroeid op vraag van animatoren die ook eens wilden ervaren hoe een Don Boscowerking elders in Europa functioneert.
De Jeugddienst bestaat dit jaar 60 jaar. Wat zijn de toekomstplannen?
Er is een nieuw projectje opgestart, namelijk Incubator. De bedoeling is om ideeën die van de speelpleinen en de animatoren zelf komen samen met hen te kunnen lanceren. Hendrik-Jan is langsgekomen met een idee rond diversiteit. Een ander idee kwam van Gert-Jan. Hij wil graag een soort EVS binnen de Belgische speelpleinen: animatoren van het ene speelplein die gaan meedraaien op een ander. Eigenlijk een uitwisselingsproject binnen de speelpleinen. Omdat de animatoren van verschillende pleinen ook van elkaar kunnen leren en nieuwe ideeën opdoen.
Wat is de toekomst, volgens mij? Innovaties bekijken die van de animatoren zelf komen en hen ondersteunen bij de uitwerking ervan. Het is simpel: als jij een idee hebt, typ je het uit en stuur je het maar door. We bekijken het en overleggen om te kijken hoe we dat idee samen kunnen realiseren.
Kan je afsluiten met een quote om jonge animatoren te motiveren?
Jongeren hebben het recht om het warm water opnieuw uit te vinden. Het resultaat mag dan wel hetzelfde zijn maar de ervaring om tot het resultaat te komen, is zeer leerrijk. Het zou oneerlijk zijn om jongeren de kans op die leerrijke fase te ontnemen.
Bron: Koerier 2019/1, p. 4-5