"Het belang van het vak godsdienst wordt steeds groter"
Nel Vandecruys is leerkracht in Don Bosco Haacht en heeft net haar master theologie op zak na eerst drie jaar lerarenopleiding te hebben gevolgd. Thomas, een digitaal samenwerkingsplatform voor het Vlaams katholiek godsdienstonderwijs, liet haar uitgebreid aan het woord.
Wie ben je? Waar geef je les? Waar heb je gestudeerd?
Nel: Hallo! Ik ben Nel en heb juist één jaar lesgegeven in Don Bosco Haacht in de tweede en derde graad doorstroom. Tegelijk heb ik mijn master theologie afgerond aan de KU Leuven. Ik ben daar terecht gekomen na eerst drie jaar lerarenopleiding te hebben gevolgd aan de UCLL in de vakken Nederlands en godsdienst. Ik vond godsdienst zo'n fijn vak dat ik er meer over wou weten en ook in de derde graad wou kunnen lesgeven. Dus ben ik een verkorte bachelor en daarna master begonnen. Ik doe deze richting dan ook nog steeds heel graag en neem zo bijvoorbeeld het komende jaar in creditcontract nog een vak op bij de faculteit.
Ben je geëvolueerd als godsdienstleerkracht in de loop van de jaren?
Nel: In mijn eerste jaar lesgeven heb ik al ontzettend veel geleerd, maar ik voel evengoed dat ik nog steeds veel bij te leren heb. Zo vind ik het nog steeds moeilijk om de grens te vinden tussen te veel inspraak van de leerlingen en niet genoeg inspraak van de leerlingen. Ik vind het namelijk zelf belangrijk dat de leerlingen mee betrokken worden bij de les, maar er is ook zoiets als té betrokken en te weinig controle bij de leerkracht. Hier moet ik nog vinden waar bij mij juist de grens ligt. Verder probeer ik nieuwe werkvormen uit, werk ik aan een eigen cursus, probeer ik ook nieuwe taken voor mijn leerlingen uit… Sommige lukken heel goed en andere dan weer niet. Elke les is net zoals voor de leerlingen ook een leerkans voor mij.
Wat is jouw favoriete ingrediënt uit het leerplan? Welk ingrediënt vind je het meest uitdagend?
Nel: Omdat ik zelf nog zo dicht bij mijn studie van theologie sta, vond ik het heel fijn om het bij mijn zesdes over recontextualisering te hebben. Hier kan ik zelf heel veel over vertellen, dit vinden de leerlingen vaak ook heel interessant en biedt ook een theoretisch luik waar de doorstroom finaliteit wel om vraagt. De meest uitdagende ingrediënten zijn ongetwijfeld de christelijke termen die niet meer in een dagdagelijks taalgebruik worden gehanteerd. Hierbij moet je echt doceren en vinden de leerlingen het vaak moeilijk te bevatten.
Wat is jouw favoriete didactische werkvorm?
Nel: Ik vind bij didactische werkvormen het vooral fijn als de leerlingen zelf kunnen bijdragen aan het gesprek. Zo kunnen ze elk een eigen deel op zich nemen en het aan elkaar uitleggen, ze kunnen presentaties maken, groepswerken of hoekenwerken… Zo komt er altijd een dialoog op gang waarbij ze niet enkel de leerstof zich eigen maken, maar ook meteen een eigen interpretatie eraan koppelen. Hierbij ontstaat de dialoog. Ook doceren hoort er nu eenmaal met momenten bij, maar dit probeer ik te beperken.
Hoe zie je de toekomst van het vak godsdienst?
Nel: In tijden waarin jongeren het mentaal zo moeilijk kunnen hebben, volwassenen sneller een burn-out hebben en ouderen vereenzamen, denk ik dat de nood aan praten over zingeving, relaties met anderen en God, je zelfbeeld, rouw en zoveel meer ongelooflijk belangrijk is. Ik vind het vak godsdienst dan ook een niet te missen vak in de opleiding van jongeren. Ik vind juist dat het belang van ons vak groter en groter wordt.
Hoe reageren directie en collega's op je vak?
Nel: Op mijn school zijn vele directieleden oud-leerkrachten godsdienst. Het vak godsdienst is dus even belangrijk als alle andere vakken. In elk jaar wordt een bezinning georganiseerd voor de leerlingen en op hoogdagen van de kerkelijke kalender wordt er ook een viering gehouden voor de gehele school. De pastorale werkgroep bestaat uit vele godsdienst- en niet-godsdienstleerkrachten en verwezenlijken hele mooie initiatieven zoals de vastenvoettocht, welzijnsprojecten, optredens van de leerlingen, enzovoort.
Wat is de realisatie in de godsdienstles waar je het meest fier op bent? Wat was je grootste ontgoocheling?
Nel: Ik probeer in het begin van een thema regelmatig om een spel te spelen, naar buiten te gaan of een hele actieve werkvorm in te zetten. Ik heb gemerkt dat je dan heel het thema lang hier terug naar kan verwijzen en hen zo telkens weer mee hebt. Zo ben ik het vierde jaar bij het thema ‘ontmoeten’ naar buiten gegaan en heb ik de leerlingen met elkaar laten speeddaten. Zo moesten ze elkaar telkens ontmoeten en een kleine conversatie voeren over vragen die ik aanbracht. Heel het thema lang kon ik op deze fijne ervaring teren en de leerlingen konden over alle aspecten van hun eigen ervaring met ontmoetingen reflecteren. Het is vooral een grote teleurstelling als je lang aan een les hebt gewerkt en de leerlingen het dan echt niet interessant vinden. Zo heb ik over de Post-kritische Geloofsschaal een les gegeven waarbij ik mijn leerlingen niet mee kreeg terwijl ik dit zelf zo een interessante materie vind. Zo zijn er verschillende lessen waarbij ik een andere aanpak zal moeten hanteren het komende jaar. Ik zie het ook als een uitdaging om deze lessen dan in een ander jasje te steken en wel interessant te kunnen overbrengen. Ik gun mijzelf ook de tijd om hierin te groeien. Het moet niet vanaf de eerste les perfect gaan.