Godsdienst geven in een kleurrijke klas
Steven Verlinden geeft het vak godsdienst in Don Bosco Hoboken. Hij ging graag in op een gesprek met de redactie om inzicht te geven in hoe hij zijn lessen vormgeeft en ervaart.
De klassen bestaan hier uit gemengde groepen met ook veel allochtone leerlingen. Die zijn vaak erg gelovig. Ik zou zelfs durven stellen dat de meeste van onze leerlingen gelovig zijn. Ongeveer de helft van hen is moslim, de andere helft valt onder te verdelen in christenen en atheïsten.
Moslimjongeren hebben de naam om langere tenen te hebben dan niet-moslims, maar dat mag je niet zo veralgemenen. Ik vind niet dat dat het geval is. Religie is bij hen, meer dan bij katholieken, een deel van hun identiteit. En natuurlijk verdedigen mensen zich als je hen aanvalt op hun identiteit. Maar als je die jongeren de ruimte geeft, hen uitdaagt en context verschaft, dan worden heel veel dingen bespreekbaar.
ZESTIG NATIONALITEITEN
Onlangs verscheen er een artikel in de krant waarin stond dat meer dan de helft van de jongeren in de steden een allochtone afkomst hebben. In die zin is onze school een echte Antwerpse school. Er zijn namelijk zo’n zestig verschillende nationaliteiten vertegenwoordigd. Dat is héél divers. Maar het is niet omdat er zestig nationaliteiten zijn, dat er ook zestig culturen zijn en dat alles hier multicultureel is. De jongeren die hier komen, die komen gewoon uit ’t Stad, hé. Dat geeft toch een gemeenschappelijke basis.
In zo’n kleurrijke klassen moet je er toch van uitgaan dat je dezelfde waarden deelt en dan zul je ook merken dat dat inderdaad ergens zo is. De jongeren gaan er misschien anders mee om dan wat je gewend bent, maar als je hen op een open en respectvolle manier benadert, nodig je hen uit om ook open te zijn naar jou toe. Zomaar regels opleggen gaat niet werken, dat werkt bij niemand. Maar vertrek vanuit de waarde en je kunt afspraken maken.
GODSDIENST ALS DEEL VAN HET LEVEN
Ik denk dat de leerlingen het vak godsdienst overwegend als positief ervaren. Toen ik in de eerste graad les gaf, was ik vrij intens met de figuur van Don Bosco bezig waar dit in de lessen paste. Nu ik in de latere jaren sta, verwijs ik vooral naar hem in aanloop naar zijn feestdag.
Ik probeer steeds uit te gaan van de context en van de leerlingen zelf en dat dan te koppelen aan de godsdienst. Andersom werkt niet. Als ik rond een bepaald thema werk, dan vraag ik altijd aan de leerlingen hoe dat bij hen leeft, hoe zij dat ervaren. Als er in de actualiteit iets aan bod komt, dan bekijken we wat godsdienst daarover zegt. In het vijfde jaar TSO werk ik bijvoorbeeld rond goed handelen en wat dat dan is. Daar hadden Mozes en Jezus, maar ook Kant en Levinas elk hun eigen idee over. En die ideeën sluiten ergens op elkaar aan. Dan vraag ik de leerlingen om dat toe te passen op hun eigen leven. Het gevaar van het vak godsdienst is dat er gewoon een filmpje getoond en wat gebabbeld wordt. Daar mag je niet aan toegeven. Je moet eisen durven stellen, de lat hoog leggen.
“Met mijn leerlingen wil ik vooral bereiken dat zaken als religie en zingeving nuttig kunnen zijn als die betrekking hebben op het leven.”
Met mijn leerlingen wil ik vooral bereiken dat zaken als religie en zingeving nuttig kunnen zijn als die betrekking hebben op het leven. Op hun persoonlijke leven of op het leven in het algemeen. Als je religie daarvan loskoppelt, houd je enkel de rituelen over en dat heeft niet zoveel waarde. Maar als je de link kunt leggen met je eigen leven en met de samenleving, is het net erg waardevol. Ik richt mijn lessen dan ook in door linken te zoeken met hun eigen leven en met de actualiteit.
VERTROUWEN
Niet iedereen heeft een goede thuissituatie. Ik heb wel degelijk het idee dat er toch elk jaar, buiten de lessen om, een of twee leerlingen zijn die me in vertrouwen nemen over iets serieus. Voor hen iets kunnen betekenen, dat vind ik erg waardevol en dat kan alleen als je een band hebt met die jongeren, als ze zich op hun gemak voelen bij jou.
Mijn lessen zijn geslaagd als de leerlingen een uur lang actief hebben meegedaan. Omwille van de eigenheid van het vak zijn we dan soms een heel andere richting uitgegaan dan oorspronkelijk gepland was, maar dat geeft niet. Het gaat er vooral om dat ze zich betrokken voelden.
Bron: Don Bosco Vlaanderen 2019/3