Don Bosco Assel verwelkomt salesiaan Jos Claes
Sinds kort is Don Bosco Assel een salesiaanse inwoner rijker: Jos Claes uit Vlaanderen. Zij heten hem van harte welkom! Jos stelt zichzelf graag even aan jullie voor.
Hij vertelt onder meer hoe hij bij Don Bosco terecht is gekomen, welke taken hij als Salesiaan van Don Bosco tot nu toe op zich heeft genomen en hoe hij de digitalisering van Don Bosco Media meemaakte. Jos sluit af met zijn wensen voor Don Bosco in Assel en zijn blik op de toekomst:
Beste lezer,
75 jaren geleden werd ik geboren als het eerste kind van een gezin in Achel. In die tijd en ook vandaag is Achel een mooi dorp bij de Nederlandse grens in Belgisch Limburg. Ik was de oudste thuis van het kroostrijk gezin en moest vrij vroeg moeder in het gezin met 6 kinderen een handje toesteken: pudding maken op zaterdagavond voor het dessert op zondag of aardappelen bakken in de pan terwijl moeder de was ophing. Bijna wekelijks mocht ik over de grens naar Schaft of Valkenswaard fietsen om enkele boodschappen te doen, vooral om boter te halen. Thuis kreeg ik een gelovige opvoeding. Toen ik naar de lagere school vertrok vroeg moeder vaak: “Ken je je catechismus?” Elk leerjaar op de basisschool had zijn eigen catechismusvragen. Het waren dezelfde antwoorden als deze die moeder en vader dertig jaar eerder geleerd hadden. Ze stelden ons de vragen en het antwoord zat in hun geheugen. In de meimaand baden we samen de rozenkrans bij een veldkapel of op regendagen rond de kachel thuis. Als het bedtijd was vroegen we eerst een kruisje aan vader en moeder. Soms ontvingen we naast het kruisje op ons voorhoofd ook een persoonlijk woord (een tip, een vraag, een bemoediging, een vriendelijk woord of ook al eens een opmerking…). Het leek wel op een avondwoordje. Het dorp ademde ook een religieuze geest in. Er waren een pastoor en kapelaan, een zustersschool voor de meisjes, een katholieke jongensschool… De heilige Antonius van Padua werd elke dinsdag vereerd en kreeg elk jaar een processie, net zoals Moeder Maria op 15 augustus. Maar nog meer proefde ik van de aanwezigheid van religieuzen in het dorp. In het centrum was er een studiehuis voor jonge paters kruisheren, daar haalde ik plantjes voor de tuin van vader. Op de grens met Nederland was er een abdij van paters trappisten. Men noemde ze ‘De Achelse kluis’. Wanneer we in de zomer die ‘zwijgende trappisten’ in hun werkhabijt op een hooiwagen terugkeerden naar de abdij trof me de vreugde op hun gezicht. Ze zwaaiden naar ons.
Na de lagere school verhuisden mijn ouders naar de huidige gemeente van mijn familie: Oudsbergen, tussen Bree en Genk. In 1960 zelf werd ik intern in het Don Boscocollege te Hechtel. Daar leerde ik Don Bosco en de Salesianen kennen. We speelden, studeerden, maakten vrienden en kregen verantwoordelijkheid. Sportief was ik wel maar dan langs het voetbalplein. De schoolploeg heb ik nooit gehaald. Er was een zangkoor en een fanfare die in de loop der jaren beroep op mij deden. Ik doorliep de rangen van sopraan tot bas. Tijdens de laatste jaren van het internaat blies ik de tuba en de bombardon. Tegelijk kreeg ik de zorg om een bijdrage te leveren voor de verschillende schooltonelen: een decor opbouwen, de belichting verzorgen en het toneelgordijn openen en sluiten. Het meest werd ik aangesproken door Don Bosco tijdens de zomermaanden van mijn scholierentijd. In 1963 volgde ik een monicursus in Don Bosco Oud-Heverlee en de volgende jaren was ik alleen maar voor een herexamen ‘algebra’ van de speelpleinen weg te slaan. Ik leerde er jonge Salesianen kennen die gebeten waren door de Don Boscomicrobe en op het speelplein in Oud-Heverlee. Met speelse betrokkenheid gaven ze dagelijks het beste van zichzelf voor de Leuvense jongeren. Geen wonder dat ik na zes jaar humaniora bij Don Bosco wilde blijven. Misschien hadden mijn ouders het anders gedroomd. Toch kreeg ik hun steun toen ze merkten dat ik niet koos voor een missionarisroeping in Afrika of ver weg van huis in een vreemd land.
In september 1966 trad ik samen met 13 jonge mannen het salesiaans noviciaat in. Een jaar later volgde ik na mijn eerste religieuze geloften een jaar filosofie in het Centrum voor Kerkelijke Studies te Leuven. Daarna volgden twee jaar studie geschiedenis aan de Leuvense Universiteit. Ik behaalde een bachelor. Een jaar praktische stage in het Don Boscocollege te Kortrijk werd dan de proef. Ik kreeg er de tijd om de preventieve aanpak van Don Bosco in praktijk te brengen bij de 13-14-jarige leerlingen. Het was een boeiende tijd midden tussen oudere Salesianen, leraren en Don Boscowerkers. Na een jaar stelde de provinciaal me voor om vanuit het vormingshuis te Oud-Heverlee aan de faculteit aan de Universiteit Leuven theologie te studeren. Na drie jaar was dit voldoende en mocht ik verder studeren aan de faculteit geschiedenis, afdeling hedendaagse geschiedenis en kerkgeschiedenis. In 1975 behaalde ik er een master in de geschiedenis. In dat jaar werd ik ook samen met acht medebroeders tot priester gewijd.
Tijdens mijn eerste jaar theologie nodigde de provinciaal me ook uit om mee te werken in de redactie van INTER. Dit was een nieuw tijdschrift dat ongeveer tweemaandelijks zou verschijnen. Het bracht nieuws van de provinciaal, de verslagen van provinciale werkgroepen, het leven in plaatselijke gemeenschappen en verwees naar kansen voor permanente vorming. De rubriek van vorming werd mij toegewezen. Het was mijn eerste stap in de communicatie. Na mijn theologiestudie maakte ik in de loop van jaren deel uit van enkele werkgroepen zoals roepingenpastoraal, de redactie van het eerste pedagogisch-pastoraal project, initiële vorming, permanente vorming, de provinciale raad en van de redactie van het tijdschrift voor de Salesiaanse Familie in Vlaanderen. Dit laatste droeg achtereenvolgens de naam van Salesiaans Nieuws en Don Bosco Vlaanderen. Vandaag is dat het Don Bosco Magazine voor Vlaanderen en Nederland. Ik was lid van verschillende werkgroepen, gelukkig niet in allemaal op hetzelfde moment, maar van elke werkgroep maakte ik toch enkele jaren deel uit. Het was in 1998 dat Don Bosco Vlaanderen de eerste stappen zette in de digitale wereld: een tijdschrift dat geleidelijk digitaal werd voorbereid. Na een tijd viel ‘Don Bosco Vlaanderen digitaal’ wekelijks in de mailbox van de Salesiaanse Familie, gemeenschappen en individuele medebroeders, Don Boscowerkers en families. Naast dit digitale werk was er aandacht voor de publicatie van enkele folders, een brochure over de Salesiaanse Familie in Vlaanderen, de poging met het gekende rode ‘huisje tot een salesiaanse huisstijl’ . Dit alles was teamwerk dat vroeg om overleg en coördinatie. Soms was het wel nauwgezet de kalender volgen omdat enerzijds de drukkerij tijdig de kopij verwachtte en anderzijds lezers tijdig wensten geïnformeerd te worden over bepaalde activiteiten (Don Bosconoveen, Mariafeest, Turijnreis…).
Veel van dit alles was voor mij en enkele medebroeders werk na de lesuren, internaatsuren of vergaderingen van de provinciale raad. Daarnaast was er in het weekend nog pastoraal werk in openbare kapellen, parochiekerken of jeugdverengingen. Ikzelf was in diverse werken actief, achtereenvolgens leraar in het Don Boscocollege te Kortrijk (1976-1986), vicaris Oud-Heverlee in het vormingshuis (1986-1991), directeur van de salesiaanse gemeenschap te Kortrijk (1991-1996), te St.-Denijs-Westrem (1996-2002) en te Hechtel (2002-2005). In 2005 benoemde de Algemeen Overste van de congregatie mij voor een periode van zes jaar tot provinciaal van de Vlaamse provincie en van de Nederlandse delegatie. Don Bosco Media zouden nu verder begeleid worden door andere medebroeders en Don Boscowerkers en dit tot vandaag. In de provinciale zending probeerde ik oog te hebben voor alle medebroeders via de maandelijkse rondzendbrief, de visitaties van de gemeenschappen, de persoonlijke gesprekken met medebroeders en vele Don Boscowerkers. Het was een verrijkende en intense animatietaak zowel bestuurlijk als spiritueel. In deze periode leerde ik ook de Nederlandse medebroeders kennen via bezoeken aan gemeenschappen en werken, persoonlijke gesprekken, vergaderingen met het bestuur van Don Bosco Werken Nederland e.d.
Na deze periode mocht ik als directeur van de gemeenschap naar de Takel in Oostende (2011-2017). Daar leerde ik via het Dagcentrum en Jeugdhuis het werk van de Jeugdhulp nog meer waarderen. Ik zag er een ander gezicht van Oostende, niet alleen een gevuld zomerstrand, maar een stad met kansarmoede voor kinderen en jongeren, en de krachtige betrokkenheid van medebroeders en Don Boscowerkers. Ik was dan ook blij dat ik onlangs enkele dagen na mijn aankomst in Assel het kamp van het Dagcentrum De Takel mocht begeleiden.
Voordat ik naar Assel verhuisde, was ik directeur van de salesiaanse gemeenschap in Don Bosco in Heverlee (2017-2022) waar ik enkele jonge medebroeders-missionarissen bestemd voor onze provincie tijdens hun jaar studie van de Nederlandse taal aan de Leuvense universiteit mocht nabij zijn.
Nu woon ik dus in het Nederlandse Assel, midden in het groen, in een huis en gemeenschap met een ecologische en spirituele zending naar kinderen, jongeren en volwassenen. Natuurlijk wil ik door de bossen en de heide van de Veluwe fietsen. Het is één van mijn hobby’s die mij gezond houdt van lichaam en geest. Meer nog wil ik de medebroeders van de salesiaanse gemeenschap en de Don Boscowerkers in hun opdracht ondersteunen en bemoedigen. Graag zal ik bijdragen aan de gastvrijheid van dit salesiaanse centrum. Net zoals in Vlaanderen leeft hier de salesiaanse geest. De Don Boscowerken zijn wel van een andere aard, maar beiden beogen hetzelfde: kinderen en jongeren nabij zijn, ze opvoedend meer kansen bieden. Ze worden gedragen door besturen en vele vrijwillige Don Boscowerkers die geloven in de preventieve aanpak van onze stichter.
Met dank aan de medebroeders, het team van Don Bosco Werken Nederland, de Don Boscowerkers de vrijwilligers, sympathisanten en de bezoekers van de Heilige Geest Kapel, kortom aan allen die mij met open armen vriendelijk onthaald hebben.