Christelijke medewerker zijn
Adelin Verkerken, sdb, brengt enkele gedachten ter gelegenheid van de jaarlijkse eucharistieviering met gebed voor de overledenen.
Op 3 mei viert de Kerk twee van haar belangrijke medewerkers: Philippus en Jacobus, apostelen en dus medewerkers van Jezus. Apostel betekent “gezondene”, iemand met een opdracht, een missie.
In die eerste jaren van de Kerk was het niet vanzelfsprekend om christen-medewerker te zijn. Ja het was zelfs heel riskant; Jezus had er ook voor gewaarschuwd “ge zult voor koningen en stadhouders gesleurd worden, ze zullen u vervolgen en doden”. We weten hoeveel martelaren er gevallen zijn voor hun geloof.
Zo is het echter niet gebleven. Wij kennen in de geschiedenis de belangrijke datum van 315. Keizer Constantijn neemt een grote beslissing (edict van Milaan). Eerst had hij zelf zich bekeerd tot het christendom; en in dat edict bepaalt hij dat de godsdienst vrij moet zijn, ja, zelfs proclameert hij het christendom tot De Staatsgodsdienst.
Christen-zijn wordt dan veel eenvoudiger en gemakkelijker. Het wordt zelfs een geschikte weg om vooruit te komen in het leven. Maar het is dan ook meteen niet meer zo spannend en geestelijk komt er een periode van verval.
Deze toestand heeft vele eeuwen geduurd: de Kerk had veel invloed door haar groot aantal gelovigen op cultuur, onderwijs en politiek. De talrijke roepingen tot priesterschap en religieus leven garanderen dat het werk van Jezus wordt voortgezet. Dit echter niet door de gewone gedoopte; zij zijn eerder passieve consumptie-christenen; ze vinden het prima wat de Kerk doet, maar vragen niet beter dan gerust gelaten te worden. Paus Franciscus noemt dit vandaag de “klerikale” kerk.
Daar is nu (einde 20ste en begin 21ste eeuw) een einde aan gekomen. We zijn weer die kleine gemeenschap geworden met veel minder impact op de wereld. Onze situatie lijkt meer op die van de eerste christenen (christen-zijn is minder populair, opnieuw riskant). Paus Franciscus roept de christenen van vandaag op om vanuit een sterke band met Jezus, opnieuw actief te zijn en missionair.
Don Bosco heeft in zijn tijd van een nog klerikale Kerk de Medewerkers gesticht; christenen die overal ter wereld op de plaats waar ze leven vanuit het evangelie, missionaris zouden zijn. Hij had hier bijzonder overal het werk voor de arme jeugd op het oog. Zonder twijfel had Don Bosco als kind het voorbeeld van zijn moeder gezien – zij had hem bijvoorbeeld vanuit hun armoede met brood gezonden naar een nog armere familie. Mamma Margherita zal ook haar huis verlaten om haar zoon Jan bij te staan in Valdocco. Terecht mogen we haar medewerkster van don Bosco noemen.
Don Bosco schrijft in zijn gedenkschriften: “het werk van de medewerkers zal zich in alle landen verspreiden onder de hele christenheid. De hand van God ondersteunt het werk. De Medewerkers zullen de katholieke geest helpen bevorderen. Misschien een utopie van mij, maar ik blijf erbij!”
Danken wij God:
- Om Don Bosco en Mamma Margherita.
- Om onze overleden Medewerkers, leden van de Salesiaanse familie.
- Om onze groep in Kortrijk en alle groepen in Vlaanderen en de hele wereld.