“Als je gelooft in de veerkracht van de jongere, dan moet je daar gewoon voor gaan.”
Don Bosco Groenveld is een BSO- en BUSO-school in het Leuvense. Vijftien (15) jaar geleden was grensoverschrijdend gedrag er dagelijkse kost. De school probeerde zich te weren met sancties, desnoods door leerlingen de deur te wijzen. Vandaag hanteren ze een andere aanpak die haar vruchten al enkele jaren afwerpt. Ik spreek af met Wim Hanssens, de adjunct-directeur, voor een interview over het huidige zorgbeleid. Het ene opvoedkundige cliché na het andere wordt doorprikt en met een positiever wereldbeeld stap ik twee uur later weer naar buiten.
De kranten koppen dit jaar: “Veertien (14) leerlingen per dag van school gestuurd, gedragsproblemen bij jongeren nemen toe”. Verbaast dat cijfer jou?
Dat cijfer - 14 leerlingen pér dag - is choquerend maar ik kan het wel kaderen en begrijpen. Scholen staan vaak voor een onmogelijke opdracht. Wachtlijsten hinderen noodzakelijke zorg waar jongeren recht op hebben en hierdoor verschuiven problemen naar het onderwijs. Zo hadden we een Afrikaans meisje die op straat leefde. Het OCMW kon haar geen onderdak aanbieden en dan sta je als school voor die keuze. Het water stond haar aan de lippen. Agressie, frustratie en onmacht zijn de enige gevoelsuitdrukkingen die zo’n meid op dat moment kent. Bij aanvang zeg je dan: “je moet veranderen”. Maar hoe moet ze dat dan doen? Hoe kan ze haar gevoelens juist uiten? Dat is voor vele jongeren in zo’n situatie een haast onoplosbaar raadsel.
Leerkrachten zijn er om les te geven: dat is hun passie, daar zijn ze keigoed in. Het uitbouwen van een zorgbeleid, de psychosociale begeleiding vorm geven is voor directie, leerlingenbegeleiders, ouders en andere vakbekwame mensen.
Moeten scholen strenger zijn en sneller optreden tegen grensoverschrijdend gedrag?
Dat is niet de vraag die een school zich moet stellen. Wij kiezen bewust voor een zorgbeleid: jongeren leren omgaan met gevoelens van onmacht, boosheid, stress en verdriet. Elk uur van de dag zijn er leerlingenbegeleiders en directieleden die hen opvangen. Via de LSCI-methode (Life Space Crisis Intervention) laten we leerlingen tot rust komen en werken we met hen naar inzicht in de oorsprong van hun negatieve gevoelens. Zo leidt elk crisismoment en grensoverschrijdend gedrag tot inzicht én herstel. Vroeger ging het anders: bij een crisismoment viel de leerling of leerkracht ons bureau binnen en wanneer ze nog vol adrenaline zaten, kregen ze al tips om ermee aan de slag te gaan. Maar dat werkt niet … de opgedraaide persoon moet eerst kunnen ontladen, op verhaal kunnen komen, begrip ervaren en pas daarna kan samen met de begeleider naar inzicht gewerkt worden.
“Als mensen worstelen met basisbehoeftes kan je via verhoging van druk hen toch aanzetten tot leren”, dat is je reinste onzin.
Een school waar je niet gestraft kunt worden, loopt dat niet uit de hand?
Wij hebben onze school aangepast aan onze leerlingen en niet andersom. Als we geen ambitie hebben om jaarlijks leerlingen uit te sluiten, dan is dit de enige weg. Iemand die door het lint gaat, wil ons iets zeggen. Gelukkig hebben we in het BSO te maken met doodeerlijke jongeren. Ze uiten altijd hoe ze zich voelen, maar maken hierbij soms de verkeerde keuze. ‘Grijze duif’ klinkt het dan bijvoorbeeld (wijst naar zijn haren, nvrd). Dàt zijn leermomenten die je moet omarmen.
Als nieuwe leerlingen hier toekomen, schrikken ze wanneer we ons zorgbeleid en de cirkel van veerkracht uitleggen maar al snel zijn ze dat gewoon, ook de zware leerlingen. Duidelijkheid is één van onze krachten. De leerlingen weten dat wanneer ze kleine of grote fouten maken, we nooit grijpen naar sancties, maar steeds kiezen voor gesprek én herstel. Op dat vlak zijn we veeleisend. Onze leerlingen stellen praktisch geen grensoverschrijdend gedrag meer. Binnen noch buiten de schoolmuren.
De hersenen van jongeren zijn in volle ontwikkeling en daar houden we te weinig rekening mee in ons oordeel over hun gedrag.
Hoe ervaren jullie leerlingenzorg door mensen van buitenaf?
Doorlichters dragen net geen helm als ze onze school binnenkomen en zien dan leerkrachten in rust en vrede lesgeven, vaak met open deuren. Blijkbaar staat het profiel van BSO-leerlingen voor agressie en onbeschoft gedrag; zulke vooroordelen zijn niet bevorderend voor steun en begrip van buitenaf. In Vlaanderen zijn veel mensen gedreven bezig met leerlingenzorg maar er ontbreekt dikwijls een achterliggende visie. Als je geen fundamenten hebt, kun je met een team niets opbouwen zonder gevloerd te worden door strubbelingen en tegenstrijdigheden. Er is ook goed nieuws: dit schooljaar start in Leuven een nieuw project (Leuven Restorative City, nvdr) dat in het teken staat van ‘herstelgericht werken’. Onze school bouwt mee aan dit project. Je merkt dat vele scholen, ASO, TSO, BSO, BUSO en over de netten heen, mee op de kar springen. Het project wordt daarnaast gedragen door het stadsbestuur, de politie, het Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg, … die beweging is fantastisch.
Trajectcontroles op onze wegen zijn geschift. Binnen die rijstroken is mijn gedrag anders dan op alle andere plaatsen. Je gedraagt je correct als er controle is. Dat willen we op onze school absoluut niet. Zelfregulerend en op waarden gebaseerd gedrag. Jongeren en collega’s willen niets liever en het kan!
Welke raad zou je geven aan een jongere die van een school gestuurd wordt?
Het is moeilijk om aan zo iemand raad te geven. Weggestuurd worden is namelijk een van de ergste dingen die je kunt overkomen. Vaak is dat de zoveelste ervaring dat ze er niet (meer) bij horen en niet (meer) welkom zijn. Dat heeft een negatief effect op het zelfbeeld. Ik zou vooral raad geven over de omgeving van die jongere. Onze leerlingen zeggen letterlijk dat onze schoolcontext hun veerkracht geeft en doet geloven in zichzelf. Ik zou de context van de jongere de raad willen geven om niet los te laten en te blijven geloven in die veerkracht! Bouw een wereld uit van verbondenheid, meesterschap, onafhankelijkheid én altruïsme.
Bron: Don Bosco Vlaanderen 2018/5, p. 6-8